Na al hetgeen zich in de voorafgaande twaalf maanden had afgespeeld (zie ook ‘Recapitulatie en bezinning bij de NVAZ. De ledenvergaderingen in november 2011 en mei 2012’), vond eind 2012 een Algemene Ledenvergadering plaats waarin een nieuw perspectief voor de NVAZ gevonden moest zien te worden. Voorzichtig werden stappen gezet in een grotendeels nieuwe situatie, en, naar het zich liet aanzien, niet zonder dat er terechte hoop mocht worden gekoesterd. Toch was er nog een behoorlijk aantal niet te voorziene en niet te controleren factoren, zodat behoedzaamheid geboden was. De onverwacht hoge opkomst, zodat de vergaderruimte in gebouw Lenteleven in Zeist bijna te klein was, en de positieve stemming die tijdens de vergadering heerste, zorgden in ieder geval voor een goed begin.
De ledenvergadering was voorafgegaan door een bijeenkomst voor genodigden in
Gouda op 17 oktober 2012, met de veelzeggende titel: ‘Indien er een toekomst is voor de NVAZ, hoe ziet die er
uit?’ Het was een informeel gesprek tussen het bestuur van de NVAZ en
een aantal stakeholders. De aanleiding waren ontwikkelingen die noopten tot
evaluatie, bezinning en het formuleren van een ander perspectief voor de NVAZ,
zowel qua inhoud als qua vorm.
‘Biografische’
uitdagingen
De uitkomsten werden verwerkt in de notitie ‘De NVAZ in perspectief’ van 26 november 2012, dat diende als basismateriaal voor deze ledenvergadering. De opsteller ervan, voorzitter Bert Vroon, beschreef de ontwikkelingen van de NVAZ in de jaren 2007-2012. Hij somde de ‘biografische’ uitdagingen op, waarin deze organisatie zich sinds 1 juli 2007, de oprichting van de NVAZ door een interim-bestuur, voortdurend bevindt. De aanvang werd getekend door een te hoog ambitieniveau dat tot de juiste proporties moest worden teruggebracht. De NVAZ was organisatorisch te zwaar opgetuigd en werd afgeslankt. De Ledenraad werd opgeheven.
Michel Gastkemper
De uitkomsten werden verwerkt in de notitie ‘De NVAZ in perspectief’ van 26 november 2012, dat diende als basismateriaal voor deze ledenvergadering. De opsteller ervan, voorzitter Bert Vroon, beschreef de ontwikkelingen van de NVAZ in de jaren 2007-2012. Hij somde de ‘biografische’ uitdagingen op, waarin deze organisatie zich sinds 1 juli 2007, de oprichting van de NVAZ door een interim-bestuur, voortdurend bevindt. De aanvang werd getekend door een te hoog ambitieniveau dat tot de juiste proporties moest worden teruggebracht. De NVAZ was organisatorisch te zwaar opgetuigd en werd afgeslankt. De Ledenraad werd opgeheven.
Het werkveld was ondertussen aan grote veranderingen
onderhevig. Lidinstelling Christophorus kwam in financieel zwaar weer, werd
onderdeel van De Amerpoort. De Ita Wegman Stichting ging om dezelfde redenen
naar de Lievegoed Zorggroep. Het Rudolf Steiner Verpleeghuis werd onderdeel van
de Raphaëlstichting. De Lievegoed Zorggroep balanceerde vervolgens op de rand
van de financiële afgrond. De Bellisgroep ging op in de Zonnehuizen; ook uit
financiële noodzaak. De Zonnehuizen gingen failliet. LSG-Rentray en DeSeizoenen
namen de Zonnehuizen via de curator over. Gevolg was ook dat NVAZ-bestuursleden
verdwenen met het verdwijnen van hun organisatie of positie. Een slagvaardig en
beleidsrijk team was zo nauwelijks op te bouwen.
Stand NVAZ eind 2012
Hoe was de stand bij de NVAZ op dat moment, december 2012?
Na drie jaar saneren was de NVAZ op 1 januari 2012 financieel (weer) gezond.
Maar met de teloorgang van Zonnehuizen Kind en Jeugd verdween ook weer ongeveer
een derde van de contributieopbrengsten in 2012. Een beleidsarme noodbegroting van
de NVAZ betekende daardoor het enig haalbare. Met LSG-Rentray en DeSeizoenen werden
sinds kort gesprekken gevoerd over een mogelijk lidmaatschap.
Het bestuur van de NVAZ was uitgedund van zes naar vier bestuurders
met derhalve twee vacatures. De institutionele zorgaanbieders brachten circa 80%
van de contributie op, maar stonden zelf ook onder druk. De betrokkenheid van
leden bij de NVAZ was beperkt. De NVAZ werd wel gewild maar niet echt gedragen.
Ontmoeting via congressen, onderwijs en onderzoek werden
door het veld zelf en niet door de NVAZ georganiseerd. Daarmee was het profiel
van de NVAZ minder zichtbaar. Voorbeelden hiervan waren en zijn de Stichting Herfstcongres, de Medische Sectie met haar voorjaarsconferentie, het Edith Maryon College (EMC) voor mbo-opleidingen, vroeger onderdeel van het Heilpedagogisch
Verbond (HPV) maar apart gezet toen de NVAZ ontstond. Ook de HBO-opleiding van
de beroepsverenigingen heeft in de Academie voor Antroposofische Gezondheidszorg
een zelfstandige positie. Voor onderzoek is de NVAZ nauwelijks meer dan ‘incassobureau’.
Het Lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg in Leiden, medegefinancierd door
de NVAZ, is zichtbaarder dan de NVAZ zelf. De NVAZ werkte met een uitgedunde ‘noodbegroting’
voor 2012 en zal dat ook voor 2013 moeten doen. Personeel was tot een minimum
teruggebracht, het secretariaat kent alleen twee voltijdsbanen. Door
(langdurige) ziekte van de verenigingssecretaris was het secretariaat verder
uitgedund.
Functies van de NVAZ
Dat is allemaal weinig florissant. Maar toch zag de
voorzitter een gemengd, maar zeker niet negatief beeld. De NVAZ vervult nog
steeds een aantal zeer wezenlijke functies. Zij is voor de eerstelijn een
verbindende faciliterende en vertegenwoordigende schakel en vervult als zodanig
een belangrijke rol. De NVAZ heeft een ‘beschermende functie’ naar het veld als
geheel, zoals wanneer een van de leden, bijvoorbeeld een beroepsvereniging,
onder vuur komt te liggen (denk aan incidenten). In deze zin verschaft de NVAZ
legitimatie, vooral aan de therapeuten.
– Hoewel ogenschijnlijk weinig zichtbaar, is de NVAZ wel zó
gepositioneerd dat zij de breedte van het veld kan overzien en verbindingen
maken, naar binnen en naar buiten. Nog los van de ‘verwijsfunctie’ waarin de
NVAZ een zichtbaar loket is. Die verbindingen zijn zichtbaar naar het
Lectoraat, de Leerstoel, het EMC, de Academie in oprichting, internationaal, de
zorgverzekeraars, ministeries enzovoort.
– De NVAZ bewerkstelligt, rechtstreeks of indirect,
ontmoeting. Dat houdt ook in wisselwerking in het licht van wat antroposofische
identiteit is, zoals uitwisseling van ‘best practices’ en andere uitdagingen.
De NVAZ zou uniek kunnen zijn in de ontmoeting van de eerste-, tweede- en derdelijnszorg.
De opdeling in sectoren heeft dat onbedoeld beperkt.
– Verder is er de coördinatie van onderzoekthema’s: de NVAZ
is vertegenwoordigd in de projectbegeleidingsgroep van het Lectoraat
Antroposofische Gezondheidszorg aan Hogeschool Leiden en in het curatorium van
de Lievegoed leerstoel aan de Vrije Universiteit. Daarin kan de NVAZ mede de
onderzoeksthema’s (onderzoeksprogramma) bepalen. Dat wordt voorbereid binnen de
NVAZ, waartoe er een werkgroep onderzoek is ingericht.
– Er is een regiefunctie voor onderwijs: de Academie, waarin
de opleidingen van de beroepsgroepen momenteel worden ondergebracht, werd mede
mogelijk gemaakt door de NVAZ. Er is de internationale functie, ook al hebben de
beroepsgroepen eigen zelfstandige internationale vertegenwoordigingen. In de ‘werkgroep
zorgverzekeringen’ wordt de relatie van het werkveld met de zorgverzekeraars door
de NVAZ gecoördineerd.
– Tot slot zijn te noemen de Zorggids (verwijsfunctie), de website
en De Digitale Verbreding. De NVAZ heeft altijd wel een rol gespeeld in het
afficheren van de antroposofische zorg, maar door geldgebrek is dat helaas nog
niet zo tot zijn recht gekomen als we zouden willen. De potentie is er echter
wel degelijk.
Wat te doen?
Er zijn voldoende uitdagingen voor de antroposofische zorg;
een vitaal samenwerkingsverband daarbinnen blijft essentieel en is helemaal van
deze tijd. De NVAZ vervult, hoe onzichtbaar helaas soms ook, een aantal
relevante functies. Die werden in het stakeholdersgesprek op 17 oktober door
niemand betwist. Ook DeSeizoenen en LSG-Rentray zien functies voor een
samenwerkingsverband weggelegd. De betrokkenheid bij de NVAZ is echter beperkt;
de contributiekracht kwetsbaar en sommige regiefuncties, als deze er al zijn,
diffuus. Dit betreft onderzoek, onderwijs, de internationale representatie en
externe PR. Dit alles maakt intern een evaluatie nodig, maar ook gesprekken met
relevante omringende collega-instellingen, zoals EMC, de Academie in oprichting
en het Lectoraat.
Nu ook gesprekken met De Seizoenen en LSG-Rentray worden
opgestart over een (mogelijke) aansluiting van hen bij de NVAZ, ligt het voor
de hand beide zoektochten te integreren. Hierbij gaat het om het herijken van
de doelstelling van de NVAZ. Inclusief missie, visie, strategie en vorm van de
NVAZ, waaronder voorzitterschap, bestuur en sectorberaden.
De inschakeling van een procesbegeleider lijkt zinvol. Deze
inventariseert de wensen over taken en inrichting van de NVAZ bij alle
stakeholders: instellingen, potentiële NVAZ-leden, sectorberaden, bestuur en
secretariaat. De procesbegeleider is afkomstig uit de antroposofische zorg of beweging,
maar is ‘onafhankelijk’. Dat wil zeggen: geen belanghebbende. Vóór de zomer van
2013 moet het hele proces afgerond zijn, anders duurt het te lang. Het bestuur vroeg
de Algemene Ledenvergadering in te stemmen met deze aanpak en dat deed zij.
Waarmee een belangrijk nieuw perspectief voor de NVAZ was gegeven.
Naast dit belangrijke agendapunt waren er ook twee
inhoudelijke bijdragen. De eerste werd gegeven door Phlipp Jan Flach, directeur
van DeSeizoenen, die zijn ervaringen van de afgelopen twaalf maanden schetste. Het
waren zijn eerste indrukken van de ervaringen opgedaan met de antroposofische
zorg binnen De Seizoenen, als opvolger van De Zonnehuizen. De tweede bijdrage
werd geleverd door Ron Dunselman, voormalig voorzitter van de Antroposofische
Vereniging en voormalig opnamecoördinator en beleidsmedewerker van Arta
Verslavingszorg, die sprak over de ‘schaduwzijde
van de wil’.
We hopen een volgende keer over de inhoud van deze bijdragen
meer te kunnen berichten. Houd daarom De Digitale Verbreding in de gaten!
(Overigens kunt op de website van de NVAZ onder ‘Actueel’
lezen dat het World Economic Forum uit Davos algemeen directeur Phlipp Jan
Flach van DeSeizoenen heeft uitgeroepen tot Young Global Leader.)
Michel Gastkemper