Praktijkonderzoek optimaliseren samenwerking therapeutica
Verslag van de therapeuticadag op 18 april 2009
De therapeuticadag dit jaar vond plaats op 18 april in Zeist, in de Parcivalzaal van Zonnehuizen. Het was de tweede in een nieuwe reeks. Maar, zo rekende inleider Jos Dries voor, als er elk jaar één therapeuticum wordt voorgesteld, zijn we tot bijna de helft van deze eeuw bezig. Hij vertelde over therapeuticum De Wilg in Alkmaar, dat hij met patiënten en therapeuten in 1991 nieuw was gestart. Een middelgroot en heel stabiel therapeuticum met 1600 vaste patiënten en 1500 regiopatiënten (consultatief). Therapeuticum Egelantier in Bergen zit als het ware om de hoek, terwijl er nog twee in de regio zijn: Therapeuticum Artaban in Hoorn en Therapeuticum Raphaël in Zaandam. Samen bieden zij eerstelijnszorg aan alle patiënten in Noord-Holland boven het Noordzeekanaal.
Jos Dries vertelde ook over zijn eigen drijfveren. Na zijn universitaire studie in Utrecht wilde hij vooral vanuit een inhoudelijke achtergrond gaan werken, geïntegreerd met antroposofie. Leidraad werd het boekje van Rudolf Steiner: ‘De opvoeding van het kind in het licht van de antroposofie’. Daarin wordt gesteld dat je daarbij niet alleen de vier wezensdelen zou moeten kennen, maar ook de drie hogere. Dat is een grote opgave.
Brede interactie met alle partijen
Bij het opbouwen van het therapeuticum trad Jos Dries in een brede interactie met vele partijen. Omgekeerd bleek er ook een brede belangstelling voor het initiatief. Hij vindt het van belang om je maatschappelijk niet te isoleren. Je hebt te maken met dezelfde problemen als in de reguliere zorg. In dit derde deel van zijn verhaal deelde hij de praktische inzichten die hij had opgedaan. Zo moet je niet alleen een kwalitatief jaarverslag maken, maar ook een praktijkplan. Daarmee kijk je vooruit, en plan je dingen die je later ook moet kunnen evalueren. Zijn eigen blik was tevens gericht op grotere verbanden. Op de ketenzorg die zich speciaal gaat richten op afzonderlijke zieke organen, waarbij er verschillende nieuwe ketens ontstaan. Niet meer de hele mens, maar afzonderlijke zorggroepen, met afzonderlijke financiën, afzonderlijke belangen en patiëntegroeperingen, enzovoorts. Daar moet je op bedacht zijn om er goed op in te kunnen spelen.
Jos Dries is samen met Jelle van der Schuit tevens vertegenwoordiger van de sector therapeutica in de NVAZ. Er blijken 22 therapeutica van de 35 lid van de NVAZ te zijn. Nog niet allemaal dus. Welke juridische vorm zou hier het beste bij passen? Twee landelijke vertegenwoordigers zijn te weinig, vond Jos Dries, minstens vijf zijn er nodig. Je zou Nederland moeten opdelen in regio’s. Is dit een gezamenlijke taak voor 2009, zo vroeg hij zich af. En welk therapeuticum presenteert zich de volgende keer?
Onderzoeksvoorstel voor therapeutica
De tweede hoofdmoot van de dag werd verzorgd door Erik Baars en Adriaan Bekman. Als lector antroposofische gezondheidszorg aan Hogeschool Leiden zag Erik Baars het belang van patiënttevredenheidsonderzoeken steeds groter worden. Uiteindelijk zouden die wel eens het voornaamste instrument kunnen zijn dat voor een objectieve beoordeling geëist wordt. Hij noemde hierbij de standaardlijst CQI: de consumer quality index. In antroposofisch ziekenhuis Havelhöhe is een eigen monitorinstrument ontwikkeld, dat vooral op veiligheid is gericht. Alle bijwerkingen bij antroposofische geneesmiddelen zijn hiervoor in kaart gebracht.
Tot de vragen die aan het lectoraat gesteld worden behoort ook die naar de organisatie van antroposofische gezondheidszorginstellingen, onder andere vanwege samenwerkingsproblematiek. Dat bracht hem ertoe contact op te nemen met Adriaan Bekman, tegenwoordig lector mens en organisatie aan de Stenden Hogeschool in Leeuwarden. Hij was vroeger onder meer voorzitter van de FAG, waar Erik Baars bestuurslid was.
Ze hebben samen een onderzoeksvoorstel geformuleerd en fondsen hiervoor benaderd. Die zeiden er unaniem ja tegen, zij vinden het heel belangrijk. Er is ook een veel breder belang dan alleen de gezondheidszorg. Maar het is niet vrijblijvend, men moet zich wel engageren en het zien als een eigen investering. Het is deel van hun ontwikkeling en vraagt daarom participatie. Daarom ook wordt een bijdrage gevraagd van 2500 euro per jaar. Er werd echter uitdrukkelijk bij gezegd dat fondsen bereid zijn dit indien nodig te vergoeden.
Horizontaal leiderschap ontwikkelen
Vervolgens vertelde Adriaan Bekman wat dit praktijkonderzoek inhoudt. Hij put hierbij uit 28 jaar leidinggegeven in het NPI, wat hij tot 2005 heeft gedaan. Daarna is hij een eigen adviesorganisatie begonnen, het IMO, een internationaal instituut met 72 leden. Ook zat hij twaalf jaar in het bestuur van Zonnehuizen, waarvan acht jaar als voorzitter. Het horizontaal leiderschap staat bij zijn lectoraat aan de Stenden Hogeschool centraal.
Als algemeen principe stelde Adriaan Bekman dat je niet alleen met jezelf bezig moet zijn. Ga naar buiten, was destijds ook zijn advies aan de FAG. Diegenen floreren, die de wereld ingaan. Want er komen vragen op en je straalt wat uit.
Een tweede principe dat hij in de praktijk had ervaren, was dat sociale vraagstukken niet natuurwetenschappelijk, sociologisch, te benaderen zijn. Maar net zo min geesteswetenschappelijk. Echter wel interactief, waarbij de ziel in dialoog treedt. Zonder dat gaat het niet. Deze benadering kent ook een eigen methodologie. Namelijk dat er in het sociale geen waarde is die objectief is. Die moet steeds worden geschapen. Rudolf Steiner zegt hierover dat deze waarden werken als een natuurwet als je ze schept. Binnen het NPI is hierover lang geworsteld. Maar het is Adriaan Bekman inmiddels duidelijk geworden dat een gezonde ontwikkeling van het sociaal organisme een ultieme schepping van de menselijke ziel is. Sociale processen spelen zich dialogisch af, waarbij ritme een realiteit is. In het sociale zijn er ook geen modellen.
Deze overwegingen brachten hem tot drie voorwaarden waaraan moet worden voldaan:
1. zijn onze processen op de klant gericht; dan pakken eventuele overheidseisen ook goed uit,
2. alles in dialoog, in vraag en aanbod; dit werkt echter ook omgekeerd: door de vraag ontstaat tevens inzicht bij jezelf,
3. biografisch passend, geënt op de eigen unieke individualiteit.
Dus een drieslag van proces, dialoog en biografie. In het kader van onderzoek noemt Bekman dit de methodologie van de evidentie. Het is ‘action research’ in het sociale: een scheppend proces/onderzoek.
Je moet er geen project van maken, heeft hij ontdekt, dan hebben mensen het alleen over anderen. Mensen moeten daarentegen de kans krijgen hun eigen verhaal over zichzelf te vertellen, dus concreet waar zij mee bezig zijn. Zulke verhalen laten de geest zien die er werkt, terwijl opvattingen alleen dat niet doen.
Vernieuwingsthema’s zo oud als het initiatief zelf
Na deze inleiding van Adriaan Bekman vertelde onderzoekster Jutta Hodapp over een praktijkonderzoek voor een pensioenverzekeraar in Kassel. Dat begon in 2006 bij een aantal vrijescholen die wilden onderzoeken hoe horizontaal leiderschap bij hen gestalte kon krijgen.
Het begon bij individuele gesprekken; bepaalde vraagstukken uit de praktijk kwamen vanzelf naar boven. Het ging meestal om werkprocessen of vernieuwingsthema’s die vaak zo oud waren als de school zelf. Hoe kon je aan ik-versterking doen? Door van elkaar te leren en processen voor leiderschap in te richten en hierbij eventueel het hele college te betrekken. Er bleek dan bijvoorbeeld dat er geen feedbackcultuur was, men sprak elkaar niet aan. Besprekingen werden als zeer vermoeiend en oninspirerend ervaren. Werkprocessen liepen niet door. Er heerste het dogma dat er geen leiding mocht zijn, maar in de praktijk was het omgekeerde het geval.
Uit de ideologische discussie was alleen te blijven door het proces goed te verzorgen. Zo’n ideologische discussie bracht alleen verdeeldheid, geen gemeenschappelijke nieuwe vormen. Maar door open te zijn en verantwoording af te leggen, kon er op horizontale wijze leiding worden gegeven aan het proces. Dit moest dan wel aansluiten bij de concrete vraag, en het hart van de zaak raken.
Commitment van twee jaar gevraagd
Voor zo’n onderzoek als dit is een commitment van twee jaar nodig. Het is geen traditioneel onderzoek, je komt bij je eigen ding. Wat is jouw stap, is de vraag, en dat heeft zijn werking. Ook dit onderzoeksproject begint bij individuele vragen vanuit de eigen biografie en gaat dan in dialoogvorm verder over bijzonderheden van het therapeuticum. Daarna wordt het breder getrokken, bijvoorbeeld door een jaarlijkse conferentie. Die uitkomsten kunnen worden gepubliceerd. Zo worden de resultaten weer landelijk teruggegeven en komen deze beschikbaar voor het hele veld.
Concreet betekent dit dat zo’n tien therapeutica mee zouden moeten doen met dit onderzoek. Vanuit de kenniskring van de beide lectoraten kunnen onderzoekers worden ingeschakeld, evenals studenten van de Stenden Hogeschool, onder begeleiding en supervisie van Erik Baars en Adriaan Bekman. Het moet leiden tot een verdere ontwikkeling van de eigen organisatie van de therapeutica, die aansluit bij de eigenheid van de antroposofische gezondheidszorg.
Bij de deelnemers ontstond veel enthousiasme voor dit aanbod. De onderzoekers vroegen om een snelle reactie vanuit de diverse therapeutica, zodat er binnen afzienbare tijd mee zou kunnen worden begonnen. Dat is in ieders belang; de tijd lijkt er rijp voor. Er is een samenvatting beschikbaar over het ‘Praktijkonderzoek optimaal organiseren van antroposofische gezondheidszorginstituten’.
Michel Gastkemper
woensdag 27 mei 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten