woensdag 16 december 2009

Column: ‘De in het verleden behaalde resultaten en de toekomst...’ door Huib van den Doel

.
Bekend is de wettelijk verplichte waarschuwing bij het aanbieden van financiële producten: “De in het verleden behaalde resultaten zijn geen garantie voor de toekomst”. Dit geldt ook het werk van de antroposofische koepels die begonnen zijn als “Federatie Antroposofische Gezondheidszorg” en die nu voortgezet worden als “Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders”. Voor beide koepels heb ik gewerkt: bij de FAG als voorzitter en bij de NVAZ als krantenman. Mijn reguliere werkzaamheden voor de laatste koepel lopen ten eind op 1 januari a.s., en dit is mijn ultieme column die ik bij het door mij verzamelde, gesystematiseerde en becommentarieerde nieuws placht te voegen. Meer een toegift.

Ik begon voor de Antroposofen te werken in 1977, toen er door de Vrije scholen een congres werd georganiseerd over de vrijheid van onderwijs, en men behoefte aan een externe keynote-speaker. Op aanbeveling van Wouter de Gans en Arnold Henny (die mij goed kenden als directeur van éen van de Landelijke Pedagogische Centra) werd ik dat. Het congres was ook voor mij een daverend succes. Bij die gelegenheid noemde Bernard Lievegoed mij “mijn zoon”, en dat ben ik sindsdien gebleven. Interessant was ook dat zich onder mijn gehoor ook een Kamerlid bevond, ene Neelie (Smit-)Kroes, die mij prees als een “verademing” en zich dankbaar toonde met de getoonzette presentatie van de vrijheid. Zoiets was welkom in een tijd dat de minister Van Kemenade bezig was met een staaltje van staatspedagogiek.

Later, toen de VVD’er Pais op het punt stond minister van onderwijs te worden en een staatssecretaris van CDA-huize nodig had, werd ik daarvoor gevraagd op aanbeveling van Neeli Kroes en Nel Ginjaar-Maas. Ik ben het niet geworden doordat mijn lieve echtgenote mij voor deze ramp heeft behoed. Maar het vrijheidsideaal is bij me gebleven. Na het onderwijs kwam de gezondheidszorg bij de Nationale ZiekenhuisRaad en later bij ‘s Heeren Loo. Al die tijde ben ik onderdeel geweest van hét bewijs voor de effectiviteit van de antroposofische geneeswijze: mijn eeneiige tweelingbroer, geheel allopathisch behandeld, kreeg een dubbel herseninfarct en is nu zwaar gehandicapt, terwijl ik met exact dezelfde erfelijke aanleg de zegeningen heb mogen ontvangen via wijlen internist Diederik Houwert, die ik toen mijn “lijfarts” noemde. Na mijn VUT werd ik gevraagd voor het voorzitterschap van de FAG en voor de Raad van Toezicht van wat toen begon als de Bernard Lievegoed Kliniek. De FAG had net een geslaagd congres achter de rug dat handelde over therapievrijheid; bij de LievegoedKliniek was men tè vrij waardoor men dreigde het lot van de Zeylmanskliniek te volgen, wat verhinderd moest worden. Beide initiatieven leken erg op wat men in beleidstermen “een kruiwagen met kikkers” noemt. Toen kwam er ook nog in de gezondheidszorg een serie bewindslieden, die, naar het voorbeeld van “staatspedagogiek” een nieuwe vorm van staatsgezondheidszorg wilden bedrijven. Net doen alsof je niets kan helpen en of alle zware pieten ver buiten het ministerie en het parlement zijn gezeteld, en intussen de touwtjes steeds strakker aanhalen.

Dat werd een steeds grotere ramp voor de complementaire zorg. Aanvankelijk hadden de antroposofische zorgvoorzieningen het voordeel dat veel ambtenaren op WVC (later VWS) en ook inspecteurs kickten op het antroposofische zorgconcept. In de tijd, dat ik nog in de reguliere zorg werkzaam was, sleepte ik al heel wat beleidsmakers mee op werkbezoek naar Scorlewald, om te laten zien en voelen wat ideale zorg eigenlijk inhoudt. In mijn laatste werkverband bij ’s Heeren Loo probeerde ik zelfs bepaalde antroposofische-zorgprincipes, in de praktijk in te voeren. Het concern gedoogde dat, omdat een aantal denk- en werkvormen in de heilpedagogie een productief zorgmodel vormden voor verstandelijk gehandicapten dat een visie laat zien over de zin van het gehandicapt zijn en de wederkerigheid tussen medewerker en cliënt.

Maar ineens kwam er een nieuwe CDA-minister voor volksgezondheid: Ab Klink. Deze man is zeer intelligent en had al gauw door dat je alleen maar de baas kunt worden van die gigantische tak van zorg, als je jezelf omschoolt tot epidemioloog. Zo iemand heeft het natuurlijk niet alleen over vaccinaties (al erg genoeg) maar meet het geld binnen de collectieve middelen naar de maat van het rendement, dat wil zeggen: de nationale en globale winst en verlies van gezondheid, uitgedrukt in levensverwachting. Ik had al eens – ver voordat ik bij de antroposofen kwam werken – uitgerekend dat slechts éen kwart (met een beetje creatief boekhouden de helft) van het bestede geld aan gezondheidszorg leidt tot daadwerkelijke gezondheidswinst. Ik ga die som nu niet over doen, en volsta ermee te zeggen dat de rest van geld wordt besteed aan de manier waarop dokters, instellingen en cliënten met gezondheidszorg willen omgaan. Ik houd er nog steeds lezingen over. Geld verdelen in de zorg is dan een kwestie van keuze hoe je met die cultuur wilt omgaan.

Nu kom ik weer terug bij Neelie Kroes en haar voorlaatste portefeuille “mededinging”. Immers, er moet vrijheid van mededinging zijn in de zorg. Als er een pot met geld te verdelen valt moet niet overheid (de Volksvertegenwoordiging en de Bewindslieden) de keuze gaan bepalen volgens éen eenzijdige manier van denken. Als er schaarste van middelen is, geldt die voor alle “soorten keuzes”, die ik met Hugo Verbrugh graag “paradigma’s in de zorg” noem. Het FAG-congres in 2005 heeft aangetoond dat de antroposofische zorg in verschillende paradigma’s kan scoren, ook gemeten in epidemiologische begrippen. Als het gaat om “QALY’S”(Quality Adjusted Life Years, iets waar epidemiologen gek op zijn) scoort de antroposofie het best, zo werd door middel van onderzoek aangetoond!

In mijn laatste FAG-jaar heb ik voorgesteld om de inzet van de antroposofische zorg weer terug te brengen tot de eis van therapievrijheid, en vervolgens Mw. Neelie Kroes te vragen de Nederlandse overheid tot de orde te roepen als deze probeert een aantal paradigma’s op het gebeid van de complementaire zorg de nek om te draaien – of ernstig tegen te werken. Ik ben daarvoor zelfs een keer afgereisd naar Brussel om dit met ambtenaren daar te bespreken, die er wel oor naar hadden.

Maar ik liep al te veel naar mijn FAG-einde om dit idee handen en voeten te kunnen geven. Dit hing ook samen met de neiging van de meeste FAG-leden om naar hun eigen vrijheid te kijken en hun “good practise”. Je had soms het gevoel tegen de ‘kaai’ te vechten. Het denken vanuit een “zero-optie” (beginnen met niets en dan bedenken wat je nodig hebt) was een te moeilijke opgave op dat moment.

Maar wel wil ik kwijt, dat het succes bij het van tafel vegen van de BTW-optie voor de complementaire zorg, mogelijk is doordat enkelen achter de schermen de CDA-fractie hebben bewerkt met het voor deze fractie bekende thema van de vrijheid van onderwijs, en, in analogie daarmee, de vrijheid van het zorgparadigma. De eerlijkheid gebiedt daarbij te vermelden dat staatssecretaris De Jager het idee van de BTW-heffing waarschijnlijk altijd een beetje dwaas heeft gevonden, maar dit, vermoed ik, moest uitvoeren om het extra overheidsinkomen, dat door de gewraakte maatregel zou gegenereerd worden, te toucheren. Maar…hiermee heb ik willen aangeven, dat de enige manier voor onze zorg om te overleven, het hartstochtelijk beroep op therapievrijheid is, vrijheid van het eigen paradigma. Voor het geval dat te zeer in de knel komt, geef ik de huidige en toekomstige nieuwe beleidsmakers van de NVaZ de raad, nog eens te kijken naar het beroep op de vrije mededinging, met als bewaker de opvolger van Kroes, de Spanjaard Joaquin Almunia. De in het verleden behaalde, en mogelijk te behalen resultaten, vormen geen garantie voor de toekomst. Maar door het beleid aan te vechten op grond van vrijheid van Paradigma-keuze, ligt er wellicht voor ons iets goeds in het verschiet. God zegene die greep!

Geen opmerkingen:

 
Site Meter