vrijdag 7 juni 2013

Verbinding als hoofdkenmerk van antroposofische zorg

Verslag Algemene Ledenvergadering NVAZ op 25 april 2013
De Algemene Ledenvergadering op 25 april ging voort op het pad dat eerder op 11 december 2012 was ingeslagen (zie ook ‘De NVAZ in perspectief’), dat wil zeggen, het aangaan van de ‘biografische uitdagingen’ van de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders. Er waren eigenlijk maar twee programma-onderdelen: een inleiding door Ed Taylor van Urtica/de Vijfsprong, en een tussenverslag van Jan Huisman over zijn onderzoek naar de toekomst van de NVAZ. Maar eerst dienden natuurlijk de cijfers over 2012 de nodige aandacht te krijgen. Dat gebeurde kort en beknopt. Het jaar 2012 begon enkele dagen nadat het faillissement van Zonnehuizen werd uitgesproken en dat sloeg bij de NVAZ een gat in de begroting. Aan het eind van het jaar bleek met vereende inspanningen binnen de NVAZ het verlies tot een aanvaardbaar bedrag teruggebracht te zijn. De begroting voor 2013 is weer sluitend. Met dank werden deze bestuurlijke inspanningen begroet en aanvaard door de wederom goed bezochte vergadering op de vaste locatie in Zeist.
Ed Taylor kon heet van de naald berichten over een kersvers rapport van het ministerie over kostenbeheersing in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Welke gevolgen zouden deze veranderingen hebben voor zijn instelling De Vijfsprong? Dat was nog niet helemaal te overzien, maar makkelijker zou het in ieder geval niet worden. Wonen, werk en zorg zouden gescheiden moeten worden, terwijl die juist zo’n integraal en succesvol onderdeel van het aanbod vormen. Gelukkig had De Vijfsprong recent mogelijkheden kunnen creëren om hieraan tegemoet te komen, in ieder geval voor een deel. Als belangrijk pluspunt noemde Ed Taylor ook het contact binnen een netwerk van ondernemers gericht op sociaal en duurzaam ondernemerschap, evenals het uitbesteden van een deel van het administratieve werk aan een regulier GGZ-netwerk. ‘Verbinding’ noemde hij een hoofdkarakteristiek van de antroposofische zorg, zowel in het kleine als in het grote, waaraan dus ook op deze manier gewerkt werd. Het verwateren en daarmee gevaar lopen van de antroposofische identiteit door deze ontwikkelingen kon volgens Ed Taylor voorkomen worden door de verbinding sterker en bewuster aan te gaan met de omgeving. Niet alleen de verbinding met de aarde, de planten, de dieren en de sociale omgeving, maar ook met jezelf en de spirituele werkelijkheid.
Na de pauze was het de beurt aan Jan Huisman om verslag te doen van zijn onderzoek naar de NVAZ. Hij had de afgelopen maanden veel mensen gesproken over hun visie op de toekomst van de NVAZ en daar ook al schriftelijk in een tussenrapport over bericht. In plaats hiervan verslag te doen, vroeg hij de aanwezigen om het eigen denkbeeld te formuleren over hoe de NVAZ er over tien jaar uit zou moeten zien, en vooral hoe je daar dan zou moeten komen. En dit niet alleen verbaal onder woorden te brengen, maar ook visueel op papier in een tekening zichtbaar te maken. Men ging in kleine groepjes aan het werk en keerde een half uur later enthousiast terug met verschillende visies en denkbeelden, die echter niet vreselijk veel uiteenliepen. Hieruit bleek geen pessimistische stemming, maar integendeel juist een stevige wil om de uitdaging aan te gaan. Jan Huisman mocht in zijn handen knijpen, want dit was waarschijnlijk datgene waar het hem om begonnen was. De hier opgedane bevindingen kon hij nu mooi meenemen in zijn eindversie.
Een nieuwe Algemene Ledenvergadering vindt plaats op 12 juni, waar Jan Huisman zijn definitieve rapport zal aanbieden. Dan gaat het erom spannen wat de nieuwe toekomst van de NVAZ wordt.
Michel Gastkemper

Het grote feest van 40 jaar Raphaëlstichting

In groten getale waren ze uit heel Noord-Holland en een deel van Zuid-Holland gekomen: 1300 bewoners, verwanten en medewerkers die in Hoorn het veertigjarig bestaan van de Raphaëlstichting kwamen vieren. Verrassend was de plek van samenkomst: schouwburg Het Park, tevens congrescentrum, gelegen aan het Markermeer, ontworpen in organische architectuur door Albert & Van Huut. Dus bij deze gelegenheid ook heel toepasselijk. Op zaterdag 25 mei werd gebruik gemaakt van de gehele locatie, met twee zalen plus de grote foyer. Buiten was het net te koud, behalve in het zonnetje, uit de wind. Binnen waren veel kraampjes en stands met allerlei producten.
Er liepen ook medewerkers rond met een witte sjerp, met daarop in grote letters: ‘productontwikkeling’. Dat waren diegenen die hadden meegedaan aan een pilot voor werkplaatsleiders om te werken aan de ontwikkeling van nieuwe producten. Men had inspiratie gevonden in het Bauhaus van begin twintigste eeuw, waar men het ambacht met de kunst wilde verbinden, net zoals altijd het ideaal was geweest van Norbert Visser, pionier van de Raphaëlstichting. Zodoende typeerde dit ook het jubileum van veertig jaar, waarin een bestand van 1500 medewerkers binnen een groot aantal locaties van verschillende omvang is ontstaan.
Meer typerends speelde zich af in de grote schouwburgzaal. Een gedeelte uit ‘Het sprookje van de groene slang en de schone lelie’ van Goethe bijvoorbeeld, dat door bewoners en medewerkers van Midgard werd opgevoerd, net als dat gebeurde bij de opening van deze instelling in 1989. Maar ook de modeshow aan de hand van ‘Het sprookje van de kleding’ door Breidablick mocht er zijn; een helemaal zelf verzorgde productie, ontsproten aan de eigen fantasie. De derde grote en de eigenlijke pionierinstelling van de Raphaëlstichting, Scorlewald, wist indruk te maken met een eigen euritmieopvoering.
Ook bijzonder was het officiële gedeelte, waar de twee bestuurders van de Raphaëlstichting, Pim Blomaard en Remco Bakker, geen voorspelbare presentatie hielden, maar verrassend juist hun speelse, creatieve en poëtische kant toonden. Dat ging met woord, klank en beweging, waarbij het onverwachte, vloeiende en nieuw ontstane de boventoon voerde en het voor de toekomst gewenste karakter van de Raphaëlstichting aangaf. Aansluitend liet Myrte Amons vanuit haar theaterwerk de zaal de vilten lapjes die ieder bij binnenkomst had gekregen tevoorschijn halen. Er waren drie kleuren: paars, geel en oranje. Bij elke kleur hoorde een aparte beweging die de bezitters van het betreffende vilten lapje werd gevraagd uit te beelden. Na oefening stuk voor stuk ook allemaal tegelijk: en toen bleek men het logo van de Raphaëlstichting innerlijk gevoeld en uiterlijk uitgebeeld te hebben!
Daarmee was het nog niet gedaan: er moest ook nog een eerste exemplaar worden aangeboden. Dit betrof de biografie van de Raphaëlstichting. ‘Een biografische schets van de Raphaëlstichting’, werd wat bescheidener vanuit de zaal geroepen. Dat was afkomstig van maker Jan Verweij, die hiermee echter wel degelijk een kunststuk heeft afgeleverd. Het eerste exemplaar was voor Rob Blok, bewoner uit de pionierstijd van Scorlewald, die er al in 1967 bij was en tegenwoordig op Breidablick woont.
De veertig portretten van bewoners en medewerkers, opgenomen in het boekje van 120 bladzijden, waren ook tentoongesteld in de foyer. De aanwezige initiatiefkracht binnen alle afzonderlijke locaties kreeg hiermee een persoonlijk gezicht. De feestelijkheid straalde van de dag af. Die bereikte een hoogtepunt bij het verrassingsoptreden van volkszanger Benjamin uit Zaandam in de schouwburgzaal. Alsof alle bewoners daarop gewacht hadden: de zaal ging volledig los op de bekende tonen van liedjes uit het volksrepertoire. De polonaise werd gedanst, waarmee een verrukkelijke dag werd besloten waar men nog lang met veel plezier aan zal terugdenken.
Michel Gastkemper
Fotografie: Harm van der Meulen
 
Site Meter