dinsdag 2 november 2010

De Digitale Verbreding, uitgave 17, van 2 november 2010


De zeventiende aflevering van De Digitale Verbreding heeft u nu voor u op het scherm staan (of uitgeprint op papier). Het is inmiddels al 2 november geworden; nog een kleine twee maanden om het jaar 2010 vol te maken. Waarmee dit pas het vierde nummer van De Digitale Verbreding dit jaar is. Toch zit de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) niet stil. Dat blijkt uit de inhoud van dit nummer (dat u overigens hier kunt downloaden om te printen). Deze inhoud is als volgt:

ALV op dinsdagavond 23 november
Nieuws vanuit het verenigingssecretariaat NVAZ
Vervolg onderzoeksactiviteiten van Leerstoel en Lectoraat

Verslagen
Bouwstenen voor een toekomstige gezondheidszorg. Invitational Conference 10 september
Ruimte voor ontwikkeling. Symposium Bernard Lievegoed leerstoel-NVAZ 17 juni
Rode draad in de biografie. Jubileumsymposium Therapeuticum Mercuur 18 september
Werkgroepen van het Landelijk Ouderverbond. Bijeenkomst 29 mei

Nieuws
CQ-Index Antroposofische Gezondheidszorg
De kleur blauw en kunstzinnige therapie
Onderzoek klantervaringen Kindertherapeuticum
Zwitserse studie kosteneffectiviteit complementaire behandelwijzen
Drama in Portugal
ELIANT bijna bij de miljoen

Aankondigingen
Nascholingscursus ‘Kunst In Contact met Kinderen’
Aankondigingen congressen en symposia
.

ALV op dinsdagavond 23 november

.
De eerstvolgende Algemene Ledenvergadering van de NVAZ zal gehouden worden op dinsdagavond 23 november, 18.30 tot 22.00 uur. De locatie is ‘de Zonnepit’ in gebouw Lenteleven, Utrechtseweg 62 te Zeist. Nadere programmagegevens zullen op korte termijn aan de leden verstuurd worden. Een belangrijk punt op de agenda deze avond is dat nieuwe bestuursleden worden voorgedragen aan de leden.

Een verslag van deze ALV zal waarschijnlijk in de volgende editie gepubliceerd worden.
.

Nieuws vanuit het verenigingssecretariaat NVAZ


Op 29 september hebben wij afscheid genomen van Maarten Michiel Mahler als verenigingssecretaris a.i. Hij is uitvoerig bedankt voor alle noeste arbeid in de afgelopen 12 maanden. In een periode van omvorming heeft hij diverse processen in gang gezet en nieuwe initiatieven vormgegeven. Wij kunnen, als nieuwe verenigingssecretarissen, na een zorgvuldige tijd van overdracht de uitgezette lijnen oppikken en verder uitwerken tot gewenste doelen en resultaten. Op dit moment geven wij graag samen vorm aan de werkzaamheden, maar evengoed is er globaal de volgende taakverdeling op het verenigingssecretariaat:


Willy Verboom
Bureaumanagement NVAZ, aansturing van aanvullende dienstverlening (o.a. secretariaat NVAA en NVKT), werkveld Onderwijs, werkveld Verzekeringen, coördinatie IKBC en PAG.

Linda te Wierike
Aanspreekpunt bestuur NVAZ, werkveld PR/Communicatie, werkveld Kwaliteit, werkveld Onderzoek (o.a. lectoraat/leerstoel), internationale zaken (o.a. Ecce, Konferenz), beleidstaken en financiën.


Inmiddels zijn we gestart met de optimalisering van de serviceverlening aan zowel de beroepsverenigingen, de therapeutica als de instellingen. Dit alles met ondersteuning van Marga Prent (secretaresse sinds augustus 2010) en Wil van Mourik (administratief medewerker). Zo is er al veel werk verricht op gebied van ICT, archivering/digitalisering en algemene administratie van de NVAZ. Daarnaast is de bureauvoering in deze opbouwtijd ook intensief doordat zich in de vernieuwing ook letterlijk nieuwe werkzaamheden aandienen. Wij hebben er plezier in om samen te zoeken naar de meest efficiënte en zinvolle manier om het bureau NVAZ te organiseren.

In de komende periode stellen we een activiteitenplan op waarbij de beleidsdoelstellingen de kapstok zijn. Hierin zullen nieuwe werkgroepen en te organiseren themadagen een belangrijke rol spelen waarbij wij de inbreng en participatie van onze leden essentieel vinden. Daarom verheugen wij ons zeer op de komende ALV op dinsdagavond 23 november. Tijdens deze vergadering zullen ook nieuwe bestuursleden voorgedragen worden aan de leden. Zo ontstaat voor de komende periode de richting voor de NVAZ als branchevereniging Antroposofische Gezondheidszorg.
.

Vervolg onderzoeksactiviteiten van Leerstoel en Lectoraat

.
Afgelopen zomer heeft de NVAZ de werving en coördinatie verzorgd aangaande de voortzetting van zowel de Bernard Lievegoed Leerstoel (Vrije Universiteit Amsterdam) als het Lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg (Hogeschool Leiden). De leden en enkele fondsen zijn benaderd (mede met dank aan Merlijn Trouw) en de uitkomst is dat beide onderzoeksprogramma’s een vervolg krijgen. Dit getuigt van een stevig, gezamenlijk draagvlak om onderzoek in het werkveld Antroposofische Gezondheidszorg te bevorderen en ontwikkelen. De activiteiten in de komende jaren zijn nog niet bekend, aangezien de vaststelling van de nieuwe onderzoeksprogramma’s nog niet definitief is. Daarom volgt nu een globale toelichting op de werkzaamheden van Hans Reinders (hoogleraar VU) en Erik Baars (lector HL).

Allereerst een korte reactie op deze continuering. Het lectoraat is zeer verheugd dat Hogeschool Leiden, het beroepsveld van de antroposofische gezondheidszorg en de fondsen het mogelijk gemaakt hebben dat het lectoraat de komende vier jaar een heel goede basis heeft om de werkzaamheden voort te zetten. Dit wordt beschouwd, aldus Baars, als een grote blijk van waardering voor het werk van de afgelopen jaren en als grote blijk van vertrouwen dat de ingezette lijn op een goede wijze voortgezet gaat worden. Ook Reinders noemt de continuering van de Bernard Lievegoed Leerstoel een heuglijk feit. Het laat volgens hem zien dat de leden van de NVAZ de financiële inspanning hebben willen leveren om het werk van de leerstoel voort te zetten waarmee ze aangeven dat ze het werk van de Leerstoel belangrijk vinden. Daarbij is hij zeer tevreden met de resultaten over de afgelopen periode, met name wat (internationale) publicaties en maatschappelijke uitstraling betreft.

Als we terugblikken naar de grootste verdiensten van de afgelopen jaren noemt Reinders dat het werk van de leerstoel goed heeft ingespeeld op een verschuiving in de agenda van de Nederlandse zorgsector. De vraag waar men voor staat en waarin de eigen herkenbaarheid ligt – een vraag die overigens niet alleen antroposofische instellingen bezighield – is nagenoeg verdwenen; in de plaats daarvan wordt de agenda nu gedomineerd door de vraag naar verantwoording van kwaliteit. In de gehandicaptensector heeft de leerstoel een vooraanstaande positie verworven, mede door een andere, niet-kwantificerende inzet die tevens geïnspireerd is door de antroposofische zorgpraktijk. De reacties op het boek De kunst van het zorgen wijzen uit dat dit wordt onderkend. Zo is Baars erg blij met het feit dat het in de afgelopen jaren gelukt is om een duidelijke en professionele positie qua praktijkonderzoek in te nemen in het Nederlands hoger onderwijs op het terrein van antroposofische gezondheidzorg. Met onderzoekers, docenten, studenten en (inter)nationale partners werkt het lectoraat aan de kennisontwikkeling en de circulatie daarvan. Het resultaat is dat enerzijds de antroposofische gezondheidzorg toenemend inzichtelijk en verantwoord wordt en dat anderzijds de zorgpraktijk en de opleidingen met deze kennis verder ondersteund en verbeterd worden. Hiermee is het lectoraat medeactief in het scheppen van de voorwaarden voor acceptatie en integratie van de bijdrage van de antroposofische gezondheidszorg aan de verdere ontwikkeling van de gezondheidszorg.

Dit schept natuurlijk nieuwsgierigheid naar de lijn die uitgezet is voor de volgende periode. Voor het lectoraat worden drie belangrijke pijlers genoemd. Het ontwikkelen van transparante zorgproducten, het monitoren van veiligheid, kwaliteit en (kosten)effectiviteit en tot slot het publiceren over de beroepspraktijk, de wetenschappelijke verantwoording en de innovatie van de opleidingen. Reinders geeft aan dat het voor de hand ligt de ingeslagen weg te willen vervolgen. Voor de leerstoel is het sleutelbegrip bij uitstek 'verbinding', als het hart van elke zorgpraktijk. De betekenis daarvan gaat echter verder dan de zorgpraktijk, want ook maatschappelijke processen die gericht zijn op inclusie en participatie slagen niet zonder dat mensen zich met elkaar verbinden. Ook noemt hij dat voor de ontwikkeling van het beleid nieuwe wegen gezocht moeten worden. De overheersende dwang van bureaucratie laat zich vooral voelen in een geringe aandacht voor intermenselijke verhoudingen. Een ombuiging van beleid vraagt daarom om hernieuwde waardering voor de ethische betekenis van verbinding.

Beide onderzoekers kijken uit naar het vervolg van hun werkzaamheden. Ook geven zij aan dat wederzijde ontmoeting en samenwerking zijn vruchten zal afwerpen voor de zichtbaarheid en ontwikkeling van de antroposofische gezondheidszorg. In een volgende editie van De Digitale Verbreding wordt daarom een gezamenlijk interview gepubliceerd waarin zij toelichting geven op de onderzoeksprogramma’s.
.

Bouwstenen voor een toekomstige gezondheidszorg - 10 september


Werken aan een toekomstige gezondheidszorg gebeurt op veel plekken in Nederland. Maar bouwstenen daarvoor aandragen vanuit een duurzaamheidsgedachte is veel minder gangbaar. Vooral ook wanneer dat vanuit antroposofische optiek gebeurt. Een werkconferentie met dit doel werd op 10 september gehouden in het gebouw van Triodos Bank in Zeist. Het initiatief lag bij de Netwerkuniversiteit van het Bernard Lievegoed Fonds, de Iona Stichting en Weleda Nederland. Een ‘invitational conference’ in een strakke organisatie: elf sprekers die elk tien minuten kregen om hun op schrift gestelde stellingen toe te lichten, waarbij zij kwistig gebruik maakten van Powerpoint Presentaties. En tussendoor was er een paar keer gelegenheid tot een plenaire discussie met drie van de sprekers tegelijkertijd. De laatste spreker (spreekster) beloofde vanuit het oogpunt van de zorgverzekeraar commentaar te geven op alle voorgaande bijdragen.

Beloofd werd ook dat de inhoud van deze dag zal worden uitgewerkt in een publicatie, die medio 2011 moet verschijnen.

Integriteit

Wat leverde deze werkconferentie nu voor beeld op? Om te beginnen: bijzonder sterke inhoudelijke en relevante bijdragen. Wat wil je, met sprekers als Pim Blomaard, Erik Baars, Peter Kooreman, Jaap Sijmons en Arie Bos, om de meest bekende namen te noemen. Welke bouwstenen droegen zij aan? Ik kan er slechts een paar elementen uitpikken. Na de inleiding van Bert Vroon, die niet alleen NVAZ-voorzitter is, maar ook voorzitter van het Bernard Lievegoed Fonds, en de inleiding van dagvoorzitter Bert van Barneveld, was de eerste spreker Pim Blomaard. Die zette meteen sterk en herkenbaar in.

Hij noemde integriteit een voorwaarde voor duurzame gezondheidszorg, in die zin dat je moet kunnen rekenen op integere personen en integere instanties. Hoe bewerkstellig je integriteit? Door een uiterlijke en een innerlijke maatstaf te hebben die elkaar dekken. Een uiterlijke kan de beroepscode zijn, terwijl een innerlijke maatstaf de waarde kan zijn die voor jezelf belangrijk is. Wanneer die twee overeenkomen, kun je spreken over een geweten.

Pim Blomaard ging door op dit thema van de waardenoriëntatie in zijn stellingen. Bijvoorbeeld de stelling dat de relatie het allerbelangrijkste is in de zorg. Maar in relaties spelen machtsverhoudingen altijd een rol. Die zijn er gewoon, juist ook in de zorg. Op relaties kun je wel codes en richtlijnen loslaten, maar daarmee bestrijk je niet het hele terrein. Ieder zorgberoep draagt intrinsiek ook een hoger doel in zich. Het waardenbesef en het geweten van de professional kunnen daar eerder bij komen dan alleen een uiterlijke code.

En dan is er nog het raamwerk, de ‘institutionele relatie’. Ook die is van invloed op de duurzaamheid. Hier spelen de verhoudingen eveneens een rol en kun je te maken krijgen met de ‘arrogantie van de macht’. Een tegenwicht kan zijn om het beroepsbeeld van die instanties van dezelfde waarden en hetzelfde waardenbesef uit te laten gaan, als welke in het primaire proces gelden. Dan blijven zij dienstbaar aan het primaire proces en lopen minder gevaar te ontsporen. Dit kan bovendien gestimuleerd worden door een sterke vereenvoudiging van het systeem na te streven. Het optreden van ‘systeemdwang’ is dan makkelijker te voorkomen.

Finesses

De volgende sprekers, eerst Erik Baars en later Peter Kooreman, hadden thema’s gekozen die we van hen al kennen: respectievelijk ‘individu georiënteerde zorg’ en ‘bewuste keuzes maken in de zorg door baten en kosten te kwantificeren’. Later kwam hier ook Arie Bos bij, inmiddels bijna een Bekende Nederlander als Eureka boekenprijswinnaar (nu al derde druk!), die een bloedserieus maar evenzeer vermakelijk verhaal hield over medicijnen die niet genezen, maar een mens ziek maken of erger. En welke weerzin die bij hem oproepen.

Jaap Sijmons is nog een bekende in zorgland. Hij is naast advocaat en filosoof een hooggeleerde jurist op het gebied van gezondheidsrecht en als zodanig aan de Universiteit van Utrecht ook als hoogleraar werkzaam. Hij hield een onnavolgbaar betoog over duurzaamheid in de zorg, langs machten in evenwicht, juridische voetangels en klemmen, en financiële marktmechanismen. Kern van zijn stellingen: humanisering in plaats van medicalisering. Maar ik vrees dat we op de gedrukte versie moeten wachten om zijn pleidooi echt tot in de finesses tot ons te kunnen nemen.

Longaandoeningen

Van de antroposofisch geïnspireerde sprekers kwam Jan Huisman voor mij als een van de meest verrassende uit de hoek. Hij vertegenwoordigde in feite de net in mei overleden longarts Albert Peters. Voor ernstige aandoeningen aan de luchtwegen had deze een methode ontwikkeld die de patiënt volledig inschakelt bij zijn herstelproces, en met veel succes. Het gebroederlijk samenwerken van verschillende zorgdisciplines hoorde hier intergaal bij. Peters had het bovendien klaargespeeld dat deze methode op grote schaal door beroepsgenoten wordt overgenomen. Waarmee een ziekte met een van oudsher bijzonder slechte prognose een kansrijke behandeling ervoer. Het is nog net geen staande praktijk, maar het scheelt niet veel, als ik Jan Huisman mag geloven. Petje af hoe hij deze boodschap overbracht, indrukwekkend.

Een andere bekende op antroposofische symposia is de systeembioloog Jan van der Greef van TNO. Op zijn eigen innemende wijze was hij ook hier present met zijn altijd overtuigende verhaal over een nieuw systeemdenken, dat hij prachtig weet te illustreren.

Volslagen nieuw voor mij was Louis Overgoor, huisarts uit de Bijlmer. Op een zeer frisse manier zette hij bepaalde zorgbegrippen op zijn kop, zoals promotie en preventie bij het inschakelen van de eigen activiteit van patiënten. Het mooie was dat ook dit verhaal helemaal in de praktijk was geboren en al werd gepraktiseerd. En dat je je eigen denksysteem even moest verlaten om hem goed te kunnen volgen. Heel verfrissend.

Zorgverzekeraar

Als laatste was de beurt aan Diane Monissen, een bijdrage waar reikhalzend naar werd uitgekeken. Ga maar na, zij is bestuursvoorzitter van zorgverzekeraar De Friesland. Haar commentaar op de bijdragen zou zeker niet alleen gewicht in de schaal leggen, maar ook concrete consequenties kunnen hebben. Met haar verleden als Directeur-Generaal van VWS mocht verwacht worden dat zij die in een breed perspectief zou zetten. Wat inderdaad gebeurde. Zij loofde en kapittelde waar het op zijn plaats was. Maar zij omarmde volledig de gedachte aan duurzaamheid als een essentiële bouwsteen voor onze toekomstige gezondheidszorg en kon zich in grote lijnen vinden in het te berde gebrachte.

Nu op naar een concrete uitwerking van deze inhoud, en het liefst een stevige stem bij het maatschappelijk debat en de discussie in de publieke opinie!

Michel Gastkemper

.

Ruimte voor ontwikkeling - 17 juni


Over de betekenis van verbinding in de zorg

Verslag symposium 17 juni 2010, 16.00-21.00 uur

De middag wordt ingeleid door Hans Reinders (Bijzonder Hoogleraar Bernard Lievegoed Leerstoel, VU Amsterdam) die een sleutelrol heeft gespeeld in de organisatie en coördinatie van dit symposium. Hij verduidelijkt als introductie de relatie tussen de ruimte voor ontwikkeling en de inzet van verbinding (een veelvoorkomend thema binnen de antroposofie). Om deze dag een diverse inhoud te geven heeft hij enkele sprekers gevraagd om de volgende stelling leidraad te laten zijn voorhun bijdrage:

‘Als je je als hulpverlener / medewerker verbindt met iemand / de cliënt, kom je dingen te weten die je anders niet te weten komt.’

De sprekers:
– Astrid van Zon, directeur Rozemarijn
– Erik Beemster, directeur Queeste
– Marjanke de Jong, biografie-therapeute
– Karen Wuertz, cultureel antropoloog / onderzoekster
– Lydia Helwig Nazarova, bestuurder


Astrid van Zon, directeur Rozemarijn (Raphaëlstichting)

Vertelt over haar ervaringen als leidinggevende

Het werken met kinderen die verstandelijke beperkingen hebben maakt duidelijk dat dit van invloed is op de mate van verbinding. Met enkele voorbeelden en anekdotes wordt duidelijk hoe lastig het is om met deze kinderen in verbinding te komen. Het vraagt een vergroten van het inzicht in wat iemand nodig heeft. Hoe kun je iets aanreiken dat een ander tot activiteit aanzet, tot betrokkenheid? Het gaat hierbij om het hoe, en niet om het wat. Astrid van Zon draagt twee thema’s aan: het zelf tevoorschijn komen en het inlevend waarnemen.

Het eerste gaat uit van een actieve, stemmingsvolle interesse bij de ander. Verbinding betekent dan in het moment van de zorgpraktijk in interactie komen zodat ontmoeting plaats vindt; een wisselwerking, gestoeld op een actieve aanwezigheid. Hierdoor kan zowel de ander als jijzelf tot verschijning komen en komt er een proces van herkennen en erkennen op gang.

Het tweede beschrijft de moed en het vermogen om op onderzoek uit te gaan, ook bij jezelf. Een ware wisselwerking komt in de eerste plaats tot stand door de wil om je te verbinden met het kind. Dit lukt niet zonder ook naar jezelf kijken. Daarvoor is het inlevend waarnemen een middel, de grote oefening in werkelijk kijken. Wat gebeurt er in jezelf en wat betekent de werk- of zorgrelatie voor jou en de ander?

Dit samen leren brengt een nieuw soort verbinding tot stand; voor alle medewerkers een kunst op zich, ook voor een leidinggevende, aldus Van Zon. Als afsluiter wordt Joseph Beuys aangehaald die spreekt over actieve verbinding als voorwaarde voor het kunstenaarschap waarbij het credo geldt: ‘In ieder mens schuilt een kunstenaar!’


Erik Beemster, directeur Queeste (ambulante psychiatrie, Raphaëlstichting)

Vertelt over het belang van heelheidsontwikkeling en hoe dit vorm kan krijgen.

Voor zijn werk noemt Erik Beemster het beoordelen wat een cliënt nodig heeft een van de essenties. Vaak ligt volgens hem het antwoord op iedere zorgvraag in de queeste besloten. Om te weten welke bestaande kwaliteit er is, gaat hij per definitie uit van mensen en niet van nummers. Zorg is immers nuttig en nodig. Het bewijs hiervoor is volgens hem de hele mens met geest, ziel en lichaam.

Zo ontpopt zich het begrip heelheidsontwikkeling. Hoe kan een mens weer heel worden als er geen sprake is van verbinding? In het werkproces is het hoofddoel om de ander tot innerlijke volkomenheid te laten komen. De invulling en richting van zijn werkproces heeft Erik Beemster o.a. gevonden in verschillende werken van zowel religieus-filosofische als praktisch georiënteerde aard. Hij licht in het bijzonder het begrip ‘Precensing’ toe als mogelijke uitleg of methode voor het (mogen) uitgaan van de geestelijke wereld in het werk. Het uitgangspunt hierbij is dat je met een open geest (imaginatie), een open hart (inspiratie) en een open wil (intuïtie) mogelijk iets af kunt lezen en zo meer te weten kunt komen.

Hij sluit af met een voorbeeld van het inzetten van meditatie voorafgaand aan een werkgesprek waarbij ‘Precensing’ het doel is, zoals in feite bij ieder gesprek. Beemster ervaart dat, als je deze methode werkelijk toepast, het minder noodzakelijk blijkt om van tevoren te bedenken hoe je het gaat doen of wat je gaat zeggen. Je kunt op een andere manier een gesprek ingaan, omdat je uitgaat van de liefde in ieder mens. De kunst is daar dan bij te blijven.


Marjanke de Jong, biografie-therapeute

Vertelt over de vraag van een cliënt met slaapstoornis en stressproblematiek

Een man komt op een therapiebespreking om een behandeltraject te bespreken. Aanleiding is het hebben van slaapproblemen. Het gesprek met de therapeuten verloopt niet makkelijk en op de vraag of hij iets over zijn biografie wil vertellen, gooit hij zijn boekwerk op tafel. Een handeling waarbij iemand in feite zijn leven weggeeft, zonder de vraag te stellen of iemand het wil lezen.

Ondanks dat er bij Marjanke de Jong in de dagen daarna een beeld ontstaat (in haar geval een huis op een zandvlakte zonder ramen en deuren met kleine hond die daar snuffelde), blijft het onduidelijk wat te doen, mede omdat de man ook al heel veel geprobeerd had. Voor haar komt het antwoord op de hulpvraag eigenlijk via een andere patiënt die haar teruggaf: ‘Sinds ik met jou aan de levensloop werk, slaap ik zo goed.’ Het structureel met elkaar werken en per levensfase naar de ontwikkeling kijken, had blijkbaar een effect op de slaap. Hier legt ze een verbinding naar de man en de mogelijkheid dat biografie-therapie een sleutel voor hem zou kunnen zijn.

Kort daarop belt de man uit eigen beweging om een afspraak te maken en ze gaan enthousiast aan het werk. Hij kan tijdens deze sessies niet goed in gesprek komen, maar vertelt wel het hele uur en geeft gemakkelijk antwoord op de vragen. Ook maakt hij schema’s van zijn slaapritmes die telkens met enige schrik worden ontvangen.

Na een half jaar consequent samenwerken vraagt hij of Marjanke deze schema’s nog wil ontvangen. Zij antwoordt dat zij eigenlijk niet begrijpt waarom de man niet slaapt. Hierop geeft hij aan dat het inderdaad al iets beter gaat. Uiteindelijk volgt een moment waarop hij zegt het te weten. Het ontbreekt hem aan eigenwaarde; hij dacht altijd dat hij iets niet goed doet. Nu is er naar hem geluisterd waarbij geen kritiek is gegeven. Hij beseft dat hij het wel goed gedaan heeft en ervaart zichzelf als heel. Als hij nu onrustig in bed ligt, maakt het idee dat er elders een vorm van rust bestaat hem weer rustig. Zo is hij zelf een sociale verbinding aangegaan, na een traject waarin het begrip verbinding hem in alle volheid is aangereikt.


Karen Wuertz, cultureel antropoloog / onderzoekster

Vertelt over haar ervaringen op zowel een reguliere instelling als een antroposofische instelling waar zij onderzoek heeft gedaan.

Dat je ook heel veel kunt leren over verbindingen als dingen niet goed gaan, blijkt op een van de onderzoekslocaties. Waar de eerste plek, een antroposofische instelling, vooral mooie ervaringen oplevert om te noteren, is de tweede plek, een huis waar jong volwassenen wonen met autisme, gevuld met personeel dat aangeeft moeite te hebben met het aangaan van verbindingen. Wel leeft de overtuiging dat fouten er zijn om te herstellen, en daarmee ook verbroken relaties. Het bijzondere is dat de twee plekken werken als elkaars tegenbeeld en daarmee een heel nieuw beeld opleveren.

Voorbeeld 1

We zien Marijke. Ze zit in een rolstoel. Haar begeleidster vraagt haar of ze een stukje wil lopen. Nee, ze heeft geen zin, maakt geen aanstalten. Uiteindelijk gaan ze toch op pad en ze lopen een ronde langs de keuken. Ze heeft de smaak te pakken, mede door de geluiden en de geuren. Onderweg maken ze van alles mee en op de drempel van de keuken hebben ze samen veel plezier. De begeleidster moet behoorlijk tegengewicht geven, een flinke fysieke inspanning. Ook volgt een stap over de drempel. Vanuit het onderweg zijn wordt Marijke geholpen om telkens de volgende stap te zetten.

Voorbeeld 2

Daar staat Ernst, een van de allermoeilijkste cliënten. Hij heeft veel behoefte aan voorspelbaarheid en veiligheid. Soms verliest hij dit totaal en rent hij in zijn kamertje heen en weer, doodsbang. Hij eist van twee begeleidsters om op een stoel te gaan zitten. Driftig gebaart hij dat ze plaats moeten nemen. Ook de begeleidsters zijn bang, waardoor er geen verbinding tot stand komt. Ze gaan uiteindelijk weg, want Ernst moet eerst maar even kalmeren. Hij gaat helemaal uit zijn dak, zet zijn handen tegen de deurpost en zwiepte keihard heen en weer op de drempel, in totale machteloosheid.

Deze twee drempelbeelden introduceren het concept ‘tussenwereld’, een plek van ontmoeting en onderzoek. Voorbeeld 1 schetst een situatie waarin de tussenwereld een zone is om te zoeken naar hoe te ondersteunen. Voorbeeld 2 maakt duidelijk dat Ernst hier in een niemandsland verkeert, alleen in zijn autisme, waarbij hij geen link heeft naar de tussenwereld.

De opdracht op de tweede plek was om verbinding tussen de autistische wereld (cliënten) en de gewone wereld (begeleiders) tot stand te brengen. In het voorbeeld is sprake van separatie, waarbij de tijd ervoor en erna bekeken wordt. De separatie zelf is in het werkproces echter geen onderzoeksonderwerp meer. Niemand heeft oog voor de mens die daar alleen zit, maar ook niet voor de begeleidsters en hun emoties.

Beide situaties maken de functie van de tussenwereld zichtbaar: ruimte creëren voor ontmoeting vanuit ieders eigenheid. Een wederkerig proces waarin zowel de zorgverlener als de cliënt iets komt brengen. Je nodigt de ander uit en gaat tegelijkertijd bij jezelf op zoek waarmee vrijheid in het hele proces gewaarborgd blijft.


Lydia Helwig Nazarova, bestuurder

Vertelt over ontwikkelend besturen en over de betekenis van het faciliteren van verbinden in de zorg.

Taal is in feite het voertuig van de betekenis. Als je nauwkeurig let op woorden als cliënt, product, very intensive care, zorg, flippen, opstarten en dergelijke, dan worden deze met het grootste gemak gebruikt. Vaak is angst hierbij geen onbekende motivator en vanuit angst is het hoe dan ook lastig verbinden. Je verbinden lukt als je innerlijk verbonden bent met jezelf, je eigen geschiedenis, je principes en waarden en je drijfveren. Vanuit dit proces ga je je eigen waarden onderzoeken.

Een bestuurder die zich met de core business van zijn/haar organisatie verbindt, krijgt meer te zien en is daardoor beter in staat de verborgen kwaliteiten en mogelijkheden van de primaire processen te faciliteren en in te schatten welke beweging het geheel in samenhang dient te maken. Stel daarom je organisatie voor als een menselijk lichaam: Waar voel je vitaliteit? Waar voel je pijn?

Vaak is er sprake van veel en onaffe pijn, veel negeren, enzovoort. Gaandeweg ontstonden er voor Lydia Helwig Nazarova tien verbindende principes van een bestuurder:

– Beschouwt het lichaam als organisch geheel
– Luistert en heeft gevoel voor de taal als voertuig van betekenissen
– Registreert en maakt scans
– Gaat op zoek naar gedeelde ervaringen
– Weet gemaakte en ervaren werkelijkheid te verbinden
– Voelt, denkt, wil en deelt (communiceert)
– Weet zich wederkerig afhankelijk
– Heeft het lef om niet te weten, te onderzoeken en vragen te stellen
– Is zich bewust van de rol ten dienste van de core business
– Gaat een relationele en geestelijke verbinding aan met alle stakeholders
– Is voorbeeld en navigator

Met deze principes is er heel wat te bereiken op gebied van het organisatieprincipe, het ontmoeten en een optimale samenwerking.

***

De presentaties leveren steeds dankbare bijdragen uit het publiek, die ook vervolg krijgen aan de verschillende tafels waar onderling ideeën en ervaringen uitgewisseld worden. Hans Reinders kijkt terug op een geslaagde dag en spreekt zijn dankbaarheid uit naar alle aanwezigen. Er is genoeg waardevols om mee te nemen op de zoektocht naar wat verbinding in de zorg nu eigenlijk is en hoe je hiermee omgaat. Hij hoopt dat de deelnemers verbinding zo gaan ervaren dat zij de kracht ervan verder tot ontwikkeling brengen. Tot slot ontvangen de sprekers een persoonlijke attentie van Bert Vroon, voorzitter NVAZ, die de dag besluit met eveneens een hartelijk dankwoord.

Linda te Wierike

.

Rode draad in de biografie - 18 september


Verslag symposium ‘Biografie en Identiteit’ op 18 september, bij het 21-jarig jubileum van Therapeuticum Mercuur, Eindhoven.

De zon scheen op het allereerste symposium van Therapeuticum Mercuur ‘Op zoek naar de rode draad in de Biografie’, in het Novaliscollege. Om één uur gingen de deuren open en betraden meer dan tweehonderd gasten de hal, het kloppend hart van deze dag. Hier stonden ook stands van de therapeuten van Mercuur, Instituut Blokdijk, Gezondheidskring Aorta, Patiëntenvereniging Antroposana, Duo Onyx, het Biografisch Instituut en de tafel met toepasselijke boeken van de Toermalijn.

De dag begon met een meeting met instructies voor alle vrijwilligers onder leiding van de jubileumcommissie bestaande uit Josée Kruip, Nand van der Pluijm en Henk Verboom. Zij werden ‘niet gehinderd door enige ervaring met het organiseren van een symposium’ zoals Henk later zou verklappen. Hier werden de eerste rode draden ontrold door de prikkelende presentatrice van het symposium, Annemoon Langenhoff. Het thema van de rode draden werd prachtig doorgevoerd door de hele aula, tot in de boeketten toe en verweven aan het eind van de dag. Bij het verlaten van het pand kreeg eenieder het uitgesproken gedicht van Christian Morgenstern, versierd met een rode draad, mee naar huis.

Dagvoorzitter Henk Verboom opende de middag inhoudsvol, waarna de eerste spreekster, schrijfster en beeldend therapeute Jeanne Meijs, stilstond bij het belang van het bereiken van de 21-jarige leeftijd. Hoe kunnen de kansen en de uitdagingen van deze levensperiode begrepen en benut worden? Harry Scholberg verbond de drie fasen van zeven jaar (geboorte van etherlichaam, astraallichaam en Ik-organisatie) met de gaven van Drie Koningen en voerde de Vierde Koning ten tonele (sprookje verteld door Annemoon Langenhoff), met wie op weg een aanzet ontstaat voor de identiteit. De eerste zeven jaar was het thema van de voordracht van Edmond Schoorel, kinderarts kindertherapeuticum in Utrecht. Welke innerlijke houding past het beste bij de opvoeding van het kind-als-mens, het kind-als-medemens en het kind-als-zichzelf.

Zoveel inspiratie al vóór de pauze. Annemoon zorgde voor de intermezzo’s en er was een sfeervolle muzikale bijdrage van Onyx.

Vervolgens sprak Jacques Meulman, psycholoog, over levende, waarachtige beelden die de wilskracht van de mens wekken waardoor de biografie zijn weg en richting kan vinden. De innerlijke vraag tot 21 jaar: ‘Krijg ik een beeld van mezelf?’, de volgende 21 jaar: ‘Krijg ik mezelf in beeld?’ en na het 42e levensjaar: ‘Kunnen deze beelden mijn initiatieven voeden en dragen?’ Myriam Driesens, priester van de Christengemeenschap, hield ons voor dat de opgroeiende mens zich min of meer vanzelf ontwikkelt tot aan de fase van 28 tot 35 jaar. Voor wie daarna niet stil wil blijven staan, zijn er heel wat groeiwegen. De meeste sluiten aan bij de beleving van een religieusspirituele dimensie en benadrukken het belang van een innerlijke scholing.

Daarna volgde het slotwoord van Nand van der Pluijm en de afsluiting door Henk Verboom.

De rode draden brachten ons samen en versierden ook het afsluitende glas dat de laatste gasten hieven – wat later dan gedacht. Volgens mij, en velen met mij: Mercuur staat op de kaart! Een betekenisvolle dag voor de antroposofie, voor Eindhoven.

Wij danken iedereen die bij deze dag betrokken was, als gast, als spreker, presentatrice, als zeer gewaardeerde vrijwilliger – onder wie ook fotograaf Emile Kruip en vormgeefster Elise Vogels. De verzorging bij en door Novalis was een toegevoegde waarde. Op de website www.mercuur.praktijkinfo.nl vindt u foto’s van deze dag. De teksten van de voordrachten zullen als/zodra ze beschikbaar komen, te vinden zijn via de link ‘activiteiten Mercuur’.

Tot slot: Josée, Nand en Henk, de Jubileumcommissie – als bestuurslid van Mercuur denk ik

namens alle aanwezigen te spreken als ik diep respect uitspreek voor jullie inzet en veel waardering voor het resultaat. Dank voor deze inspirerende dag!

Esther Stafleu, bestuurslid

.

Werkgroepen van het Landelijk Ouderverbond - 29 mei



Op 29 mei 2010 kwamen ongeveer 40 ouders met (volwassen) kinderen in vele heilpedagogische en sociaaltherapeutische instellingen in Zeist bijeen. Doel van hun bijeenkomst was om vast te stellen wat de belangrijkste antroposofische kwaliteitskenmerken zijn in de huizen waar hun kinderen verblijven en hoe die kenmerken in de tegenwoordige praktijk zijn terug te vinden. Het Landelijk Ouderverbond (LOV), de club waar alle ouderverenigingen lid van zijn, had vooraf de onderstaande opstelling aan de deelnemers gestuurd.

Typisch antroposofische kwaliteitselementen:

– Ritme van dagen, weken, seizoenen, jaren wordt bewust beleefd;
– Er is sprake van een doorleefde spiritualiteit, bijvoorbeeld door spreuken, jaarfeesten, zondagsviering;
– De deelnemers krijgen allerlei ontwikkelingskansen, dus ook onderwijs, ook werk, ook taken waar ze goed in zijn;
– Kunst is belangrijk in instelling, huis en werk;
– Het belang van de groep als gezondmakende kracht wordt ingezien;
– In de relatie deelnemer-medewerker is gelijkwaardigheid de basis; een deelnemer is een volwaardig persoon met een zorgindicatie;
– Medewerkers, deelnemers en familieleden worden gezien als een gemeenschap;
– Medische zorg en therapieën zijn gebaseerd op de antroposofie; voedsel is gebaseerd op biologisch-dynamische inzichten.

Het resultaat van deze klankbordbijeenkomst was dat allen zich achter deze kwaliteitselementen stelden. De toepassing ervan leverde echter een sterk wisselend beeld op. Naast positieve voorbeelden waren er ook minder positieve. Dit laatste is vooral een gevolg van te weinig kennis en geld.

Om de situatie te verbeteren worden er onder auspiciën van het LOV drie werkgroepen ingesteld die gaan proberen landelijk bijdragen te leveren.

Werkgroep 1: contact met de maatschappij (naar buiten): welke regelgeving is belangrijk, hoe kunnen niet-gefinancierde zaken toch bereikt worden, wat is belangrijk en wat niet, beïnvloeding van organisaties, de politiek etc . Het naar buiten brengen van heilpedagogie en sociaaltherapie.

Werkgroep 2: opstellen van vragen voor het klanttevredenheidsonderzoek specifiek gericht op heilpedagogische en sociaaltherapeutische instellingen. Met deze vragen kunnen de cliëntenraden in de instellingen de kwaliteit benoemen.

Werkgroep 3: kennisoverdracht aan ouders en familie van bewoners over de inhoud en de waarde van de genoemde antroposofische kwaliteitskenmerken. We denken aan een interactieve aanpak, waarbij ook andere onderwerpen als heterogene, verticale groepen en de rol van ouders in de instelling aan de orde kunnen komen.

Op de site van het LOV (www.landelijkouderverbond.nl) zal te volgen zijn hoe deze processen zich zullen ontwikkelen.

Steven ten Brinke, voorzitter LOV

.

CQ-Index Antroposofische Gezondheidszorg

.

Het Lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg aan Hogeschool Leiden is bezig met de validatie-meting van de Consumer Quality Index Antroposofische Gezondheidszorg (CQ-Index AG). Het doel van deze onderzoeksmeting is de oplevering van een gevalideerde patiëntenvragenlijst voor de gehele eerste lijn. Dit meetinstrument zal een belangrijke bijdrage leveren aan de wetenschappelijke verantwoording van de kwaliteit van de antroposofische gezondheidszorg.

In de komende maanden worden alle gegevens verzameld. In mei 2011 zal naar verwachting de rapportage gereed zijn en is er een eigentijds meetinstrument om de klantervaringen met de eerstelijns antroposofische gezondheidszorg routinematig te kunnen gaan meten.

Wat is de CQ-Index?

De CQ-Index is een landelijk gestandaardiseerde patiëntenvragenlijst. De CQ-Index wordt ontwikkeld voor uiteenlopende groepen patiënten en facetten van de gezondheidszorg en er zijn er in de loop van de afgelopen jaren veel ontwikkeld. Bijvoorbeeld voor huisartsenzorg, fysiotherapie, specifieke operaties en jeugdgezondheidszorg. De coördinatie en het toezicht ligt bij het Centrum Klantervaring Zorg (CKZ). Dit is onderdeel van het Nivel.

Vragenlijst

De CQ-index AG is in het afgelopen jaar ontwikkeld en heeft als basis de bestaande CQ-Index Huisartsenzorg. Daarnaast bevat de lijst vragen over de specifieke eigenheid van de AG. De basis CQ-Index Huisartsenzorg maakt het mogelijk om de resultaten te vergelijken met andere huisartsen. Met de aanvullende vragen kan de antroposofische zorg naar eigen aard gemeten worden. De vragenlijst is voor (huis)artsen, therapeuten en andere zorgverleners in de eerste lijn. De vragenlijst kan in de toekomst ook gebruikt worden om antroposofische beroepsgroepen en zorginstellingen met elkaar te vergelijken.

Twintig huisartspraktijken

In totaal werken twintig huisartspraktijken mee aan het onderzoek. De hierbij betrokken artsen zijn: Harko Alkema, Jaap Blom, Matthijs Christiaanse, Hugo Cost Budde, Ernst Ellis, Marco Ephraim, Christine Huntjens, Bart Janssen, José Korte, Joost Laceulle, Casper Post Uiterweer, Henk Reinink, Jeanette van der Schuit, Peter Staal, Marijke van Veen, Toyna van Walre de Bordes, Egbert van Wijk, Madeleen Winkler/George Maissan en Christof Zwart.

Meer informatie over het project vindt u hier.

.

De kleur blauw en kunstzinnige therapie

.

Na meer dan 2,5 jaar hard werken verschijnt binnenkort een nieuwe publicatie van Wil Uitgeest, docent Kunstzinnige Therapie en lid van de kenniskring van het Lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg aan Hogeschool Leiden. Onderwerp is het gebruik van Goethe’s fenomenologische methode in het als kunstzinnig therapeut professioneel omgaan met de kleuren. In het boek wordt dit beschreven aan de hand van de kleur ‘blauw’.

Wat is het belang van dit boek? Allereerst is het belang ervan dat hierin een methodiek beschreven is die een methodische leidraad biedt voor kunstzinnige therapeuten in opleiding en voor diegenen die al in de zorgpraktijk aan het werk zijn. Ten tweede wordt daarmee tevens een eerste wetenschappelijke verantwoording gegeven van de methode waarmee de kunstzinnige therapie veelal werkt. Ten derde wordt in dit boek inzichtelijk gemaakt wat de bijdrage van deze methode aan het onderzoek naar kleurkwaliteiten is.

Ten vierde wordt de zogenaamde fenomenologische methode van Goethe vruchtbaar gemaakt voor het werk van de kunstzinnig therapeut. Tenslotte levert dit boek een bijdrage aan de discussie die op dit moment in de gezondheidszorg aan het opkomen is over de rol van het professionele, klinische oordeel binnen de evidence-based medicine benadering. Steeds duidelijker wordt namelijk, dat er naast de evidence-based ontwikkelde protocollen en richtlijnen, ruimte moet zijn voor het klinisch redeneren, om de zorg op maat te maken voor de individuele patiënt en diens unieke en complexe situatie. Dit betekent dat ook het klinisch redeneren een verdere professionaliseringsslag zal moeten maken om niet te vervallen in willekeur en subjectiviteit.

De in dit boek beschreven methodiek kan een bijdrage leveren aan deze professionaliseringslag. Het boek zal gepresenteerd worden op het symposium van het lectoraat op 12 november 2010 (zie Agenda NVAZ).

Ook in Scienceguide kwam Goethe’s wetenschappelijke werk over kleuren in het kader van 200 jaar kleurenleer aan de orde. Meer hierover leest u hier.

Bron tekst: Lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg.

Bron afbeelding: http://www.ikan.nu/

.

Onderzoek klantervaringen Kindertherapeuticum


Het Lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg aan Hogeschool Leiden doet onderzoek naar klantervaringen in het Kindertherapeuticum te Zeist.

De klantervaringen van 1.033 ouders van patiënten, 51 verwijzende antroposofische artsen en 157 antroposofische therapeuten waarmee samengewerkt wordt, zijn in kaart gebracht. Het rapport met resultaten en aanbevelingen zal tijdens het symposium op 12 november 2010 (zie Agenda NVAZ) worden gepresenteerd.

Na het symposium zal het onderzoek als PDF-file te downloaden zijn op de websites van het lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg en van het Kindertherapeuticum.

Zwitserse studie kosteneffectiviteit complementaire behandelwijzen

.

De vorige keer hadden wij het bericht dat ‘Antroposofische zorg goedkoper’ is, dankzij het kostenonderzoek naar complementaire geneeswijzen van Kooreman en Baars. Nu meldt het Lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg aan Hogeschool Leiden het volgende.

De conclusie van dit onderzoek was dat in de onderzochte groep Nederlandse huisartsen, de huisartsen die zich na hun reguliere opleiding hebben geschoold in complementaire geneeswijzen op het gebied van antroposofie, homeopathie of acupunctuur, veel goedkoper werken dan hun collega’s die dat niet deden.

In nieuw Zwitsers onderzoek (Studer en Busato, 2010) onder 318 artsen over 11.615 behandelingen werden soortgelijke resultaten als in het Nederlandse onderzoek gevonden. Ondanks de langere duur van de consulten, zijn huisartsen die regulier én aanvullend gecertificeerd complementair werken goedkoper (29%) en zijn hun patiënten meer tevreden in vergelijking met patiënten van reguliere huisartsen. En dit ondanks het feit dat het percentage chronisch zieke patiënten in deze praktijken aanzienlijk hoger is en dit over het algemeen geassocieerd is met hogere kosten. Meer informatie leest u hier.

.

Drama in Portugal


In De Digitale Verbreding nr. 15 van 7 maart dit jaar was er nieuws over ‘Casa de Santa Isabel’ in Portugal. Het bericht over de dreigende aanleg van een snelweg bleek gelukkig loos alarm. In de nacht van 2 op 3 oktober speelde zich daar echter alsnog een vreselijk drama af. De ‘Casa Elias’, het eerste huis warmee het initiatief in 1981 was begonnen met veel ondersteuning vanuit Nederland, brandde volledig af.

Rond half twee ’s nachts werd een medewerkster wakker en ontdekte de brand. Het huis ernaast en de brandweer werden gewaarschuwd. In huis bevonden zich acht kinderen en twee medewerksters. Alle kinderen konden worden gered. Op het laatst ontdekte echter de in huis wonende medewerkster Maria Linares (41) dat haar eigen middelste kind van acht jaar oud ontbrak. Zij ging het brandende huis in om het te redden. Beiden overleefden het niet en werden veel later na lang zoeken in de ruïne ontdekt, arm in arm.

Haar andere twee kinderen zijn wees geworden en hebben als vertrouwde omgeving alleen nog de gemeenschap van Casa de Santa Isabel. Alle kinderen uit Casa Elias (de meesten zijn afkomstig uit sociaal zwakke milieus) worden verspreid over de overige vijf huizen, ver genoeg van de plek des onheils, om niet nog sterker getraumatiseerd te raken. Het hele dorp São Romão en alle vrienden van de instelling zijn diep getroffen door dit ongeluk.

Het woonhuis voor de kinderen zal herbouwd moeten worden. Middelen hiervoor ontbreken echter. Volgens eerste schattingen zal dit 200.000 euro kosten. De Iona Stichting heeft in Nederland een bankrekening geopend voor giften, waarbij belastingaftrek geldt: rekeningnummer 21 21 89 840 ten name van Iona Stichting Amsterdam onder vermelding van ‘Fonds 2146’ of ‘Santa Isabel’.

.

ELIANT bijna een miljoen


ELIANT is een alliantie van op antroposofie gebaseerde initiatieven voor:

– Vrijheid van therapiekeuze
– Vrijheid van onderwijs
– Behoud van biologisch-dynamische landbouw

De alliantie wil de werkgebieden van de antroposofische beweging een politieke stem geven in de EU. Er zijn nog slechts 9.000 (!) Europese handtekeningen nodig om het beoogde miljoen te behalen die ELIANT dan aan de Europese Commissie te Brussel wil overhandigen.

Heeft u al getekend, maar kent u nog nieuwe ouders, patiënten, medewerkers die Eliant niet kennen? Verwijs ze dan door naar www.eliant.nl om meer te lezen over dit initiatief en om hun handtekening te zetten. Alvast hartelijk dank voor uw medewerking!

NB: Het heeft geen zin om dubbel te ondertekenen! Dit willen wij dan ook graag voorkomen vanwege alle extra werkzaamheden die hiermee gepaard gaan.

Voor meer informatie, digitaal tekenen of handtekeningenlijsten downloaden: www.eliant.nl.
.

Nascholingscursus ‘Kunst In Contact met Kinderen’

.

Voor kunstzinnig therapeuten beeldend, psychologen, orthopedagogen c.q. gedragsdeskundigen: ‘Kunst in contact met kinderen’.

‘KICK’ is een kunstzinnige sociale vaardigheidscursus voor jongeren in de leeftijd van 10-14 jaar, om met kunstzinnige beeldende middelen, de sociale redzaamheid, de sociale weerbaarheid en de sociale competenties te bevorderen. Meer informatie over Kunst in contact met kinderen.

Data en tijd: woensdagen 5 en 19 januari, en 2 en 16 februari 2011 van 10.00 tot 16.00 uur, inschrijven vóór 15 december 2010 kan door middel van het inschrijfformulier.

Plaats: Hogeschool Leiden, Zernikedreef 11, 2333 CK Leiden.

Docenten: Drs. Thea Giesen, gz-psycholoog en Marijke de Mare, Kunstzinning therapeut beeldend.

Kosten: €475 inclusief koffie/thee, lunch en handboek.

Contactpersoon: Alice Kurpershoek 071-5188 710, e-mail kurpershoek.a@hsleiden.nl

.

Aankondiging symposium, congres en minor

.

Op de website van de NVAZ zijn op de pagina met de Agenda de volgende twee aankondigingen te vinden.

– vrijdag 12 november: Symposium ‘Preventief en curatief gezondheid bevorderen’. Lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg, Hogeschool Leiden

– vrijdag en zaterdag 26 en 27 november: Herfstcongres 2010 ‘Slapen & Waken – Harmonie & Verstoring’. Visie en behandeling in de verschillende therapieën op antroposofische grondslag


Minor antroposofische gezondheidszorg voor studenten in het HBO (3e en 4e jaars) en WO in hun bachelorfase (3e jaars)

Voor meer informatie over overige opleidingen op gebied van antroposofische gezondheidszorg kunt u terecht op de overzichtspagina op de website van de NVAZ.


 
Site Meter