vrijdag 11 februari 2011
De Digitale Verbreding, uitgave 18, van 11 februari 2011
Een dikke De Digitale Verbreding dit keer, als we daar tenminste in het digitale tijdperk nog over kunnen spreken. Veel inhoud!
Wilt u de tekst printen, klik dan hier voor een pdf.Van de redactie
Interview met Hans Reinders en Erik Baars
Start project Opleidingen in verbinding
Raak-subsidie
Impressies
Gezondheidsbevordering PAG-breed op 19 januari
NVAZ in herstel: ALV op 23 november 2010
Symposium dat staat als een huis: ‘Gezondheid bevorderen’ op 12 november 2010
Berichten
CAM therapieën in Zwitserland
Overlijden Nel Lievegoed-Schatborn
NVAZ geeft boekje uit: Karma en handicap
Jubileum 90 jaar Weleda
Rudolf Steiner Verpleeghuis is Rudolf Steiner Zorg
Vernieuwde website Zonnehuizen
Eliant 1 miljoen handtekeningen
Promotie Pim Blomaard
Activiteiten
Conferentie Developing Anthroposophic Medicine, september 2011 in Zwitserland
Lezing door Ron Dunselman: Tegenwoordigheid van geest, 3 maart in Zeist
Congres Living in the Encounter, augustus 2011 in Wenen
Publicaties
Wil Uitgeest, ‘De binnenkant van blauw’
Huib van de Doel, Via neoplatonisme op weg naar geneeskunst en zorg
Bram Tjaden, ‘En nu U’, mindfulness en creativiteit in de verslavingszorg
Hans Reinders, ‘Geen leven zonder vriendschap, over mensen met een ernstige beperking’
Marko van Gerven en Christa van Tellingen, ‘Depressive Disorders. An Integral Psychiatric Approach’
Van de redactie
Sinds de ALV van november is de NVAZ een aardig eind op weg met het nieuwe bestuur. Bij het uitkomen van deze Digitale Verbreding heeft het bestuur net een strategiesessie achter de rug om samen te onderzoeken op welke manier de doelen van de NVAZ het meest optimaal gerealiseerd kunnen worden. Ook het secretariaat heeft een andere samenstelling gekregen. Linda te Wierike heeft per 1 februari haar functie als verenigingssecretaris neergelegd, maar zal tot 1 mei voor een dag in de week werkzaam blijven als projectmedewerker om nog in enkele taken te ondersteunen. Tegelijkertijd is het secretariaat met ingang van 1 maart een administratief medewerker rijker, en wel in de persoon van Annemieke Hald. Zij zal zich in de volgende editie kort voorstellen.
Naast dit personele nieuws kan gemeld worden dat de betaling van de contributie 2011 vlot verloopt. Zo ook voor wat betreft de financiering van de activiteiten van de leerstoel en het lectoraat. Na het lezen van het gezamenlijke interview met Hans Reinders en Erik Baars bent u weer helemaal op de hoogte van hun komende werkzaamheden. Ook is met ingang van 1 januari 2011 het project Opleidingen in verbinding van start gegaan. Het Opleidingenoverleg van de AViN en de NVAZ zijn hiertoe een samenwerkingsverband aangegaan. Nog een verheugend feit is dat aan het Lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg een RAAK-subsidie is toegekend. Hiermee wordt, samen met verschillende instellingen en zorgaanbieders in het veld, een project gestart waarvan de onderzoeksvragen geboren zijn uit de noodzaak om de antroposofische beroepspraktijk te professionaliseren.
Verschillende impressies van bijeenkomsten in de afgelopen periode zijn opgenomen, evenals diverse korte berichten. Afgesloten wordt met de vermelding van enkele recent verschenen boeken.
U kunt alvast de volgende ALV van de NVAZ in uw agenda noteren: dinsdag 5 april 2011, van 18.30-21.30 uur. Deze avond zal er naast de gangbare onderwerpen als jaarverslag, jaarrekening en activiteitenplan ook een korte presentatie volgen over de onderzoeksactiviteiten van Erik Baars en Hans Reinders. Tevens zal er weer een interactief onderdeel zijn waar de bijdrage van de leden NVAZ gewenst is.
De wandeling van Erik Baars en Hans Reinders
Linda te Wierike (projectmedewerker NVAZ)
Het artikel in de vorige Digitale Verbreding over Hans Reinders (hoogleraar ethiek en tevens bijzonder hoogleraar van de Vrije Universiteit Amsterdam) en Erik Baars (arts-epidemioloog en lector antroposofische gezondheidszorg aan de Hogeschool Leiden) eindigde met de opmerking dat wederzijdse ontmoeting en samenwerking zijn vruchten zal afwerpen voor de zichtbaarheid en ontwikkeling van de antroposofische gezondheidszorg. Dit gezamenlijke interview over hun nieuwe onderzoeksperiode is het vervolg hierop.
Op de 13e verdieping van de Vrije Universiteit Amsterdam bevindt zich de kamer van Hans Reinders, een ruimte waarin één van de lange wanden totaal bedekt is met boeken. Dit is te verwachten bij een lettervreter, zoals hij zichzelf later noemt. Het wachten is nog even op Erik Baars, maar die komt al gauw enthousiast binnen en neemt plaats met in zijn hand de lijst met interviewvragen. Een van de onderwerpen is wat er de komende jaren op de onderzoeksagenda staat. Toch is het aardig om bij het begin te beginnen en eens te vragen naar het moment waarop onderzoek een rol ging spelen in hun leven.
Hans Reinders: ‘De eerste keer dat ik het gevoel had daar mee bezig te zijn, was toen ik de scriptie voor het vak Oude Testament maakte. Hier stuitte ik op een merkwaardig woordgebruik en ben dat toen grondig gaan uitzoeken. Lettervreter als ik ben, heb ik tijdens mijn studie theologie ook nog twee jaar Semitische talen gestudeerd, Jiddisch, Talmoed, Hebreeuws, allemaal talen die je nodig hebt om in relatie tot het Oude Testament en de joodse traditie te kunnen onderzoeken. Maar uiteindelijk werd het toch een ander vak in de theologie. Bij systematische theologie werd ik student-assistent en daar heb ik het onderzoeken geleerd door in de keuken te kijken. Dit was tevens de entree op mijn wetenschappelijke loopbaan.’
Erik Baars: ‘Rond mijn negende wist al dat ik dokter wilde worden. In de puberteit was ik altijd al bezig met hoe de wereld en de dingen in elkaar zitten. Rond m’n 25e ging ik een reis maken en met een aantal antroposofische boeken in mijn koffer bedacht ik mij dat ik iets met antroposofie en antroposofische geneeskunde wilde doen als ik terug was. Ik werd toen door mijn broer gevraagd om stage te komen lopen bij het Louis Bolk Instituut. Daar ben ik anderhalf jaar geweest en kwam daar in aanraking met onderzoek. Het mooie aan onderzoek is dat je iets kunt communiceren en kwaliteitverbetering teweeg kunt brengen. Je laat mensen uitwisselen over hun ervaringen, bundelt deze en systematiseert. Daarmee kun je iets goeds voor de antroposofische gezondheidszorg doen, waardoor het bijvoorbeeld geaccepteerd wordt. Dat komt uiteindelijk de patiënt weer ten goede en daar doen we het voor. Binnen al deze werkzaamheden is de antroposofie voor mij de grootste inspiratiebron. Ik denk dat wij een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de gezondheidszorg, maar het realiseren hiervan staat allemaal nog enorm in de kinderschoenen. In deze tijd help ik graag om dat verantwoord voor elkaar te krijgen.’
Hans Reinders legt het mooie van onderzoek als volgt uit.
‘Een heldere onderscheiding, dus: wat hoort bij wat? Ik wil weten wat mensen bedoelen; wat ze in hun hoofd hebben als ze welke taal gebruiken. Goed onderzoek doen betekent je begrippen goed op scherp zetten. Het is in feite weinig anders dan de indrukken die je hebt van de wereld te helpen ordenen. En als je heldere beschrijvingen maakt en vragen stelt die kloppen, dan heb je geen ingewikkelde zinnen nodig – daar houd ik van. Wat mij hierbij inspireert is niet zozeer iets of iemand. Maar waardoor ik telkens weer zin heb om een volgende stap te zetten, is dat ik merk dat wat ik zeg de mensen helpt om na te denken. Ze zeggen altijd dat ik ze weer erg aan het denken heb gezet. Dat komt denk ik voor een deel door dat ordenen.’
Erik Baars: ‘Deze manier van naar onderzoek kijken herken ik wel. Ik ga uit van de driehoek wetenschap, theorievorming en methodologie. Dit heeft een conceptuele kant en ik redeneer graag. Bijvoorbeeld over vragen als: wat is holisme en wat is reductionisme? Wat is gezondheid en hoe bevorder je die? Daar horen argumenten bij en ook een heel empirische kant, het toetsen van hypothesen. Het gaat erom een goed concept te ontwikkelen dat innerlijk consistent is, dat aansluit bij andere theorieën en dat in overeenstemming is met de empirische feiten. Dat is wat Hans ontzettend goed beschrijft.’
Hans Reinders: ‘Ik wil daar graag aan toevoegen dat ik soms antroposofen hoor praten die ik totaal niet begrijp. Dat heb ik bij Erik totaal niet, want hij redeneert altijd. Voor iemand als ik is dat prettig. Ik ben nooit zo bezig met theorievorming en het valideren daarvan. In de geesteswetenschappen vind ik het begrip theorie niet erg functioneel. Het suggereert een stand van wetenschap waarin we sommige vragen niet meer stellen, want die zijn opgelost. Als dat een adequaat beeld zou zijn, zouden we in de theologie en de filosofie veel verder moeten zijn dan een paar honderd jaar geleden. Dat zie ik niet zo. Het gaat nog altijd om dezelfde vragen. We stellen ze alleen in een andere context.’
Erik Baars: ‘Daar ligt ook het punt waarop wij elkaar kunnen vinden of aanvullen. Als er zoiets bestaat als het etherische of het astrale, dan moet je daar een concept van kunnen maken en dit kunnen beredeneren. Het komt aan op de nauwkeurigheid van de conceptontwikkeling en de wetenschappelijke benadering. Dit betreft bijvoorbeeld ook de betekenis van kwaliteit als we kijken naar een individu in relatie tot de zorgprofessional. In het lectoraat willen we op professionele wijze zichtbaar maken hoe in de antroposofische gezondheidszorg gewerkt wordt en dit zoveel mogelijk intact laten. Die richting zie ik bij Hans ook, alleen gaat hij daar nog verder in en is hij nog specifieker georiënteerd op dit onderdeel van de kwaliteit van de cliënt-zorgprofessional interactie. Op dit vlak doen we verschillende dingen, maar onder de grote noemer hebben we elkaar wat te bieden.’
Hans Reinders: ‘Dat klopt. Wat wij nu met de Lievegoed leerstoel aan het doen zijn met het onderzoek “beelden van kwaliteit”, is de aandacht richten op de wederkerige verbinding. Dus de persoon met een beperking en zijn begeleider. Als je daar naar kijkt zie je heel concrete aspecten van kwaliteit in de ervaringen van de mensen om wie het gaat. Er zit een focus in, die kijkt naar kwaliteit van bestaan als iets van een individu, niet van een groep of een cohort. Dat gaat in de richting van individualisering, maar dan meer als een prisma. Daardoor krijgen we veel concretere informatie over kwaliteit dan wordt verkregen door de nu gehanteerde meetinstrumenten. Kwantificering is altijd abstractie van de concrete betekenis van ervaring.’
Hier ontvouwt zich een onderscheidende manier van werken en daarmee ontstaat de vraag of het verschil te vangen is in de begrippen kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Dit blijkt echter wat genuanceerder te liggen.
Hans Reinders: ‘Voor zover ik zie is Erik geïnteresseerd in de werkzaamheid van dingen. Dat is niet mijn eerste punt van evaluatie. Ik kijk naar wat mensen met elkaar doen. Als je de bijdrage van de antroposofische zorg laat lopen via de vraag “Wat is de opbrengst wanneer je deze therapie toepast of die?”, dan wil je iets anders weten dan waar wij mee bezig zijn. Het gaat mij om proces, niet om uitkomst. Er is wel een relatie tussen die twee, maar ik zoek niet naar een manier om die relatie te kunnen vastleggen.’
Erik Baars: ‘Voor de relatieve buitenstaander is kwantitatief en kwalitatief een mooi onderscheid. Maar naarmate je meer begrijpt, dan zie je dat het kwalitatieve onderzoek gaat over: wat is er eigenlijk allemaal? Daarop kun je aansluiten met kwantitatief onderzoek. Zo kun je in kaart brengen in welke mate een organisatie individugeoriënteerd werkt en de mate waarin kun je proberen getalsmatig uit te drukken in een getal tussen 1 (helemaal niet) en 10 (optimaal). Dat is een meting die heel wat anders laat zien dan het meten van de bloeddruk of het aantal rode bloedcellen. Hier zie je dat je het kwantitatieve kunt aansluiten bij het kwalitatieve. Dus als Hans het heeft over een goede, optimale relatie tussen cliënt en zijn zorgverlener, dan kun je ook spreken over een heel slechte. Je kunt hier gaan kwantificeren en kijken of je daar met mensen consensus over kunt krijgen. Het is niet in eerste instantie waar Hans naar toewerkt, maar wat wel degelijk zou kunnen.’
Hans Reinders: ‘Als het gaat om de wederkerigheid van een zorgrelatie, dan moet je eigenlijk niet willen meten, maar ik val Erik bij: het kan in principe wel. Dus is voor mij als iemand van de heldere onderscheiding de vraag: waar zit dan het verschil? Het zit hem in het stellen van de betekenisvraag. Je kunt namelijk niet zien aan de meetresultaten wat die relatie nu precies voor de betrokkenen betekent. In het hele kwaliteitsverhaal is dat een aangelegen kwestie. Met het op tafel leggen van cijfers, die informatie geven over frequentie en distributie, schakel je de vraag uit naar de betekenis van wat mensen drijft en wat ze motiveert. En om als externe instantie de mensen te stimuleren dingen anders te gaan doen, heb je die drijfveer en die motivatie nodig. Wat ik nu probeer te doen is een manier te ontwikkelen van over kwaliteit denken inclusief het verantwoorden daarvan, waardoor de toezichthouders zichzelf niet als een externe instantie zien, maar als deel van het proces en daarmee óók geïnteresseerd zijn in wat mensen drijft. Zo wordt het een samenwerkingverband, veel meer dan een manier van examineren om te kijken of je kandidaten slagen, al dan niet aan de eisen voldoen. Dat is waarom ik denk dat je dit met kwantitatief onderzoek niet goed te pakken krijgt.’
Erik Baars: ‘Hans geeft hier aan: wij exploreren iets en daarin speelt betekenisgeving een belangrijke rol. Als je dat logisch en transparant wilt doen, dan kun je niet alleen met een kwaliteitssysteem werken. Als je het als organisatie van belang vindt om met informatie te werken waarop je kunt sturen, dan zul je de betekenisvraag daarin een plek moeten geven op een manier die verenigbaar is met het kwaliteitssysteem. Kun je aantonen dat dit belangrijk is voor zowel individu als organisatie, dan wordt het veel gemakkelijker om aan de andere kant dingen te doen. Zelf ken ik de betekenisgeving aan de andere kant van het gezondheidsonderzoek. In het hele vraagstuk van salutogenese is meaningfulness een van de belangrijke pilaren. Wat blijkt? Mensen die een hoge “sense of coherence” hebben als individu, hebben zowel een betere psychosociale als fysieke gezondheid. Ook functioneert deze categorie mensen beter in hun arbeidsomstandigheden. Dit is empirisch aangetoond en daarmee is het om allerlei redenen relevant voor de volksgezondheid, en dus voor organisaties die dit willen implementeren. We zitten duidelijk in een soort overgangsfase waarbij druk gezocht wordt naar nieuwe manieren om hierin te handelen zonder de controle los te laten. Ik denk dat Hans heel erg bijdraagt aan het hele denken en de theorievorming daarover, wij doen het vanuit de andere kant en dat heeft ook zijn invloed.’
Dan geeft Hans Reinders een indruk van het onderzoek wat antropologen voor de Bernard Lievegoed leerstoel doen, waarvan ‘De kunst van het zorgen’ dat hij samen met Karen Wuertz schreef een eerste resultaat was. In alle onderzoeksverhalen worden heel concrete ervaringen niet alleen zichtbaat maar ook voelbaar. Behoorlijk schokkende ervaringen, maar ook prachtige dingen en knappe vondsten. Kleine scènes en mooie beelden die laten zien wat bijvoorbeeld mensen met ernstige meervoudige beperkingen en hun begeleiders meemaken. De grootste uitdaging voor dit soort onderzoek – als het gaat om de betekenisgeving – ligt in het vlak van de methodologie, namelijk hoe te verantwoorden dat observeren en “meekijken” betrouwbare informatie oplevert.
Hier haakt Erik Baars op in en noemt ook een voorbeeld van praktijkmethodologie. Het lectoraat heeft onderzoek gedaan bij het Kindertherapeuticum in Zeist waarbij gekeken is naar het methodisch aspect van het tot stand komen van oordeelsvorming. Het is gebleken dat dit daar heel anders plaats vindt dan in een regulier proces, waarbij in de meeste gevallen zeer vroeg in het zorgproces een diagnose wordt gesteld. Bij de antroposofische werkwijze in het Kindertherapeuticum vindt dit moment veel later in het proces plaats. Diverse indrukken spelen een rol, er zijn veel disciplines bij betrokken, om zo uiteindelijk tot een consensus te komen over het zogenaamde beeld van de patiënt. Hieraan wordt ook een andere betekenisgeving verleend, waarmee het therapeutisch traject ook anders wordt. De overeenkomst tussen de twee onderzoekspraktijken is dat in beide situaties verschillende lagen bekeken worden. Wel is het zo dat Erik Baars het antroposofisch inhoudelijke deel hier veel meer in meeneemt.
Hans Reinders bevestigt dit verschil, maar is evengoed geïnteresseerd in wat voor mensen de antroposofie bijzonder maakt. Hij kan globaal twee groepen mensen onderscheiden. De ene groep vindt het eigene van de antroposofie heel belangrijk, de andere groep vindt dat een volstrekt onbelangrijke kwestie, maar is evenzeer een antroposofische overtuiging toegedaan. Of iets antroposofisch is of niet, is volgens sommigen de laatste vraag waar Steiner in geïnteresseerd zou zijn. Praktisch is uiteindelijk van belang hoe dingen in het brede veld hun weg vinden. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat de verbindingsfilosofie duidelijk overeenkomt met de wederkerige groei. Reinders ziet veel parallellen tussen reguliere en antroposofische zorg, maar heeft in de reguliere zorg nog nooit ervaren dat het zorgproces gaat over wederkerige ontwikkeling. Daar wordt de ontwikkeling van de begeleider deskundigheidsbevordering genoemd, maar dat is iets anders dan de persoonlijke groei waarover het in de wederkerige ontwikkeling gaat. Hij benadrukt dat de inbreng van dergelijke inzichten heel goed mogelijk is zonder het gebruiken van antroposofische termen, ook voor niet-antroposofen.
Baars antwoordt hierop met een voorbeeld over euritmietherapie, ingezet bij een zorgprogramma hooikoorts, waarbij je lijf leert bepaalde in zich gestructureerde (bewegings)patronen over te nemen die blijkbaar een herstellende, gezondheidbevorderende werking hebben. Dat heeft wederom met ontwikkeling te maken en ook hier is in principe geen antroposofische taal nodig. Wat wel noodzakelijk is, is deze zaken op het spoor te komen en helder te maken dat het begrip wederkerigheid een rol speelt. Het lectoraat zoekt naar manieren om dit ontwikkelingsdenken uit te rollen en te verbreden. Dit doen ze door vier samengestelde zorgprogramma’s te optimaliseren en stapje voor stapje te verantwoorden. Mensen met hooikoorts komen er dan achter dat er andere werkende middelen zijn, waardoor je op een gegeven moment van je geijkte geneesmiddel afkomt. Dit als voorbeeld van maatschappelijke zichtbaarheid, exemplarisch voor de antroposofische gezondheidszorg. En zo blijken er zowel verschillen als overeenkomsten in hun benadering en visie te bestaan.
Tijd om een ander balletje op te gooien. Stel, beide onderzoekers zouden een geheel verzorgd weekend met elkaar gaan wandelen. Wat zou dit opleveren en waar worden de werkzaamheden wellicht binnen een gezamenlijk project ingevuld?
Erik Baars: ‘Mijn missie is de antroposofische zorg verder te helpen ontwikkelen en geaccepteerd te krijgen. We hebben in Nederland en in Europa overall weinig middelen om dat doel na te streven. Het is dan ook alleszins waard om alle onhebbelijkheden en dingen waar we elkaar niet in kunnen vinden even aan de kant te zetten en te kijken waar meerwaarde gecreëerd kan worden. Als we misschien één dingetje extra doen, dan hebben we daar allebei profijt van en levert het meer op voor het geheel. Als ik ons gesprek een beetje aftast, dan hebben wij op deze wandeling nog genoeg te bespreken om tot eind 2014 te doen wat we kunnen om elkaar te versterken. Niet omdat het allemaal moet, maar om dingen te doen die ons allebei en de missie iets opleveren.’
Hans Reinders: ‘Ja, ik ga graag met Erik op stap. Ik zou van de gelegenheid gebruik maken om weer wat verder komen in mijn begrip van de antroposofie en waar dat betekenis geeft. Ik kijk daar naar als een relatieve buitenstaander, maar om dat goed te snappen vind ik op zichzelf een mooi doel. Zo vind ik Steiner een overduidelijke representant van zijn tijd en als ik hem op die manier bekijk dan begrijp ik een heleboel. Toch is het goed om na te gaan wat ik er nu wel en niet van snap. Dan heb ik aan deze wandeling met Erik voorlopig wel weer even genoeg om over na te denken. Ook zal ik hem uitleggen hoe de plannen voor de leerstoel eruit zien. We gaan namelijk in een afgeslankte vorm verder. De beschikbare formatie is enkel die van mij en daarom lijkt het mij goed om het bij één project te houden en dit de komende vijf jaar verder uit te werken. Ik wil inhaken op onder andere het begrip “quality of life” en hiervoor dynamische methodieken ontwikkelen. Daarom houd ik het graag smal, hoewel er genoeg artikelen over te schrijven zijn...’
Erik Baars: ‘Voor mij gaat het om goede kwalitatieve kennis maken. Ik doe dit het liefst in de vorm van proefschriften, omdat je daarmee een garantie hebt op goede kennis en er komen artikelen, discussies, mensen met een PhD en een netwerk van (antroposofische) onderzoekers uit voort. Een ander thema is enkele voorbeelden van “best practices” eruit te lichten en deze te monitoren, bijvoorbeeld veilige geneesmiddelen die effect hebben. Als je dit niet kunt aantonen, dan houdt het op. Daar heeft Hans veel minder last van in zijn onderzoek, maar bij ons is het een must om op genoeg plekken te laten zien dat er meer is dan een placebo-effect. Anders ben je binnen tien jaar aan de kant geschoven.’
Hans Reinders: ‘Inderdaad, dit is een heel belangrijk gegeven. Dit verschil snappen zorgt ervoor dat je ziet waar de overlap ligt. Wat ik probeer is om de mensen die aan de touwtjes trekken af te helpen van het idee “one size fits all”. Alle parameters die in de geneeskunde gebruikt worden, worden via evidence based retoriek op alle sectoren uitgestort, ongeacht de vraag of dat wat er gemonitored moet worden zich daar voor leent. Het is mijn streven ze weg te krijgen van het idee dat je op exact dezelfde manier de kwaliteit van het werken in een papierwerkplaats kunt verantwoorden als dat je via de geneeskunde kunt verantwoorden of je tabletjes werken.’
Nu het beeld geschetst is van de komende jaren, wordt ook even stil gestaan bij de NVAZ-leden. Zij kunnen, behalve dat hun financiële bijdrage het onderzoek mogelijk maakt, wellicht ook nog een andere participerende rol vervullen.
Erik Baars: ‘Zonder de leden kan ik bijna niets doen, omdat de kennis in de handen en voeten zit van hen die zorg verlenen en omdat we de zorgpraktijk willen helpen optimaliseren. Wij hopen dus heel erg dat de NVAZ-leden bereid zijn om in die projecten mee te draaien, zodat wij iets kunnen doen voor het grotere geheel. Daarnaast is er de beleidsadviesgroep die wij deze periode nog breder hebben ingericht. Wij vragen deze mensen om met ons mee te denken in de beleidsvorming en te helpen strategisch richting te geven aan het lectoraat. Voor deze twee dingen zet ik de communicatie optimaal in, zodat het veld ziet dat we dingen doen die echt aan de orde zijn. Zo hebben we recent een RAAK-subsidie gekregen voor een project dat echt samen met het veld samen ontwikkeld gaat worden. Een prachtig vertrekpunt om plannen te kunnen realiseren!’
Hans Reinders: ‘De ontwikkeling van ons project zit in de gehandicaptenzorg, zonder principiële reden. Wat wij doen zou ook in een therapeuticum of in de psychiatrie kunnen. Gezien de algemene schreeuw om iets anders dan die becijfering en externe controle, ben ik er zeker voorstander van dit ook naar de andere sectoren uit te zetten, maar de praktijk moet dit nog aantonen. Ik hoop dat de NVAZ-leden zien wat de betekenis is. Ik zie dat de ontstane versmalling wellicht vragen oproept en dat ik soms te ver op afstand ben. Maar ik hoop antwoorden te kunnen geven die nieuwe mogelijkheden schetsen.’
Erik Baars: ‘Zowel de leerstoel als het lectoraat zijn gevraagd om te rapporteren aan de NVAZ-leden. Zo horen zij wat we aan het doen zijn en plaats je kennis en ervaring zodanig in een context dat het voor alle leden boeiend wordt. Dan is er nog het PAG (Platform Antroposofische Gezondheidszorg). Daar zou jij ook aan kunnen deelnemen. Dan ben je niet Hans Reinders op afstand, maar iemand die iets kan bieden voor de hele NVAZ.’
Hans Reinders: ‘Daar heb je een goed punt!’
Zo komen verschillende routes aan bod om onderzoek levendig te maken voor de leden. Door de wisselwerking tussen de onderzoekspraktijk en de vragen die terugkomen uit het veld, wordt zichtbaar dat er inderdaad een andere manier van kijken nodig is en dat deze in ontwikkeling is.
Hans Reinders: ‘Binnen ons project heeft een lidinstelling van de NVAZ hoog ingezet op dit type onderzoek om een gedegen discussie met hun zorgkantoor te kunnen voeren over kwaliteit van zorg en ondersteuning en over de vraag hoe je die zichtbaar maakt. Wat zij daarmee aan de kaak hopen te stellen is de manier om naar output van de antroposofische zorg te kijken. Hun weg daarin zou voor meer zorgaanbieders kunnen gelden en is zelfs een voorbeeld van innovatief handelen. In zoverre dat ze de zorgverzekeraar de vraag hebben gesteld: bedoelen jullie nu echt dat als kwaliteit meetbaar is, alles wat niet meetbaar is dan ook geen kwaliteit kan hebben? Nou, daar was door het zorgkantoor nog nooit op die manier over nagedacht; een nieuwe stap is gezet.’
Erik Baars: ‘Ik hoop dat in de afgelopen jaren ook bij besturen duidelijk is geworden dat we een soort bedreigde diersoort aan het worden zijn. Er zullen inderdaad stappen gezet moeten worden in het expliciet maken en verantwoording afleggen. Als we dat niet doen, ben ik bang dat we niet overleven. Ik denk dat die boodschap inmiddels aankomt. Ik heb zestien jaar midden in de praktijk gezeten en weet hoe ongelooflijk mooi de antroposofische gezondheidszorg bijdraagt. Maar ik weet ook welke beperkingen er zijn en wat er nog ontwikkeld moet worden. In die zin ben ik echt een bouwer. Ik probeer netwerken en onderzoekslijnen uit te zetten, zodat we die weg beter kunnen afleggen. Als ik mensen in dit proces mee neem en ze op weg help, zijn ze vaak heel dankbaar. De inzet en wens om het allemaal samen te doen – ieder vanuit zijn eigen kwaliteiten – is heel sterk.’
Laatste ronde, laatste boodschap...
Hans Reinders: ‘Ik vind het jammer dat de NVAZ zijn werkgroep onderzoek kwijt is. Dat was voor mij een belangrijke plek om feeling te hebben met verschillende aspecten van antroposofische zorg. Ik krijg nu minder zaken op mijn netvlies. Er zit structureel een groot verschil in hoe een lectoraat is opgebouwd en hoe een leerstoel functioneert. Leerstoelen zijn altijd nog koninkrijken. Lectoraten zijn bijvoorbeeld met een kenniskring opgetuigd; daar worden zaken in verband gebracht met elkaar. Als houder van een bijzondere leerstoel heb je bijvoorbeeld geen toegang tot het curriculum. Ik kan studenten via een briefje op het prikbord uitnodigen dat ze voor vrije punten bij mij college kunnen volgen. Erik zit op een heel andere manier in zijn veld verankerd. Vandaar dat ik die werkgroep een belangrijke bron van informatie vond.’
Erik Baars: ‘Overzicht – ik vind het belangrijk voor het veld dat er een totaalbeeld is van wat er allemaal gebeurt. Wij zijn momenteel wat rijker dan de NVAZ en willen graag een overzicht van onderzoeksprojecten maken en dit up to date te houden. Zo wordt het allemaal wat zichtbaarder. Hans zou hier bijvoorbeeld ook over zijn activiteiten kunnen vertellen. Het tweede is dat we een internationale nieuwsbrief willen maken om ook in Europa meer samenhang en consistentie te creëren. Bij de medische sectie is helemaal geen geld om zoiets te doen. Als we dit een paar keer per jaar doen, kan dat enorm veel helpen. Dit bieden wij het veld graag aan.’
Aan het einde van het gesprek lijkt het erop dat Erik Baars en Hans Reinders al aan hun wandeling begonnen zijn. In de antwoorden klinkt door dat er nog veel boeiende stappen gaan volgen en dat zij elkaar inderdaad goed aanvullen. De passie voor onderzoek is door beiden op zeer persoonlijke wijze vormgegeven. Bij de een zijn taal en tekst leidend in het grondig zoeken naar antwoorden en oplossingen. In dit proces is het begrip betekenisgeving zeer belangrijk, omdat cijfers en meetinstrumenten nooit een compleet verhaal vertellen. De bedoeling is wellicht om mensen kritisch te laten nadenken over wat ze eigenlijk aan het doen zijn en of middel en doel wel samen gaan. De ander is, vanuit een ongekende nieuwsgierigheid naar hoe de wereld in elkaar zit, bezig om aantoonbaar en inzichtelijk te maken dat de antroposofische gezondheidszorg veel moois te bieden heeft. Dit gaat gepaard met een ondernemerschap dat – door te bouwen aan netwerken en door met de beschikbare middelen samenwerking en innovatie te creëren – een optimaal resultaat beoogt dat iedereen ten goede komt. Deze ontmoeting en hun gezamenlijke zichtbaarheid zullen er aan bijdragen dat de begrippen kwaliteit en wederkerigheid de komende jaren nog vaak de revue zullen passeren binnen het brede onderzoeksveld... Een avontuurlijke route gewenst!
Start project Opleidingen in verbinding
Ontwikkeling Academie Antroposofische Gezondheidszorg en Netwerk Hoger onderwijs
Per 1 januari 2011 is het project Opleidingen in verbinding van start gegaan. Dit is een samenwerkingsverband van het Opleidingenoverleg van de medische sectie van de Antroposofische Vereniging in Nederland (Opleidingenoverleg AViN) en de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ).
De aanleiding voor dit project is de al langer gevoelde noodzaak om te komen tot een nadere samenwerking tussen de vele afzonderlijke opleidingen en scholingstrajecten in het veld van de antroposofische gezondheidszorg (AG) in Nederland, en tot een hechte en duurzame inbedding in het reguliere veld van opleiding en scholing.
Deze noodzaak is sinds vele jaren onderwerp van gesprek geweest in het Opleidingenoverleg AViN. Daarnaast heeft de NVAZ in 2010 het thema Opleidingen als beleidsgebied opgenomen in haar meerjarenbeleid, daar opleiding en scholing mede van groot belang is voor de zorgaanbieders.
In de vanuit het Opleidingenoverleg ingerichte Taskforce opleidingen is in september 2010 besloten tot het gezamenlijk inrichten van een project voor de duur van circa één jaar. De Taskforce is met het nemen van het genoemde besluit aan een einde gekomen en opgeheven.
De kernopdracht van het project is om te komen tot een omvattend beleid voor hoger onderwijs in het veld van de antroposofische gezondheidszorg. Nadere doelstellingen zijn:
– Versterken van de verbinding tussen de opleidings- en nascholingstrajecten in het veld van de AG. Oprichten van een samenwerkingsverband in de vorm van een Academie Antroposofische Gezondheidszorg (Academie AG) voor hoger onderwijs;Het project heeft de looptijd van in principe één jaar.
– Tot ontwikkeling brengen en onderhouden van een netwerk met reguliere instellingen voor hoger onderwijs vanuit het veld van de AG.
Het project wordt aangestuurd door een stuurgroep bestaande uit Truida de Raaf, voorzitter, namens de (medische sectie van de) AViN, Mieke van den Goorbergh, namens het bestuur NVAZ, en Marinus van der Meulen vanuit de NVAZ sector instellingen.
Voor de uitvoering van het project is als projectleider Maarten Michiel Mahler aangesteld voor een dag per week. De middelen hiertoe zijn door de NVAZ beschikbaar gesteld. Daarnaast heeft de AViN middelen toegezegd waaruit de benodigde expertise op gebied van hoger onderwijs zal worden ingehuurd in de persoon van Dick Keijzer.
De stuurgroep denkt in dit traject de volgende resultaten te behalen:1. Er is een Academie Antroposofische Gezondheidszorg i.o.;Aan deze resultaten zal ten grondslag liggen:
2. Er is een netwerk met reguliere instellingen voor hoger onderwijs vanuit het veld van de AG.
a. een omvattende beschrijving van de huidige situatie inclusief kansen en bedreigingen;Behalve de rapportage aan de opdrachtgevers – het bestuur NVAZ en het Opleidingenoverleg – zullen de direct belanghebbenden door middel van regelmatige berichtgeving, vragenrondes enzovoort nauw bij de beleidsontwikkeling worden betrokken. Deze belanghebbenden zijn de bij de NVAZ aangesloten instellingen, de bij de NVAZ aangesloten beroepsverenigingen, en de zelfstandige opleidingen in het veld van de AG.
b. een beschrijving van de gewenste reële situatie inclusief inventarisatie van kansen en risico’s;
c. een Plan van Aanpak voor de implementatie van de gewenste situatie. Waar mogelijk zijn uitwerkingsstappen al gezet;
d. een advies als onderdeel van het plan van aanpak over de gewenste opvolging van het project inclusief een voorstel voor de juridische constructie (rechtsvorm).
Op vrijdag 17 juni 2011 zal van 14.00 tot 17.00 uur in Zeist een conferentie ‘Opleidingen in verbinding’ gehouden worden voor vertegenwoordigers uit het veld van de AG, waarin de tussentijdse resultaten zullen worden gepresenteerd en bespoken. Naast een analyse van de status quo zal in concept de mogelijk gewenste toekomstige situatie worden voorgesteld. Het gesprek zal richtinggevend zijn voor de verdere uitwerking van het project.
Wij willen u vragen indien van toepassing deze datum alvast in uw agenda te reserveren.
Namens de stuurgroep,
Truida de Raaf, voorzitter
Maarten Michiel Mahler, projectleider
RAAK-subsidie ingezet op ‘In verbinding’
Vernieuwing van de eerstelijnszorg met antroposofische inzichten
Het Lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg heeft Raak-subsidie verkregen voor een speciaal onderzoeksproject.
Aanleiding voor dit project zijn belangrijke ontwikkelingen in de gezondheidszorg op het gebied van eisen ten aanzien van professionalisering. In de reguliere zorg wordt veel aandacht besteed aan de ontwikkeling van protocollen, richtlijnen, DBC’s en zorgprogramma’s op basis van wetenschappelijk onderzoek. Hiermee kan de reguliere zorg verantwoording geven aan stakeholders en inzicht verschaffen aan bijvoorbeeld verwijzers en patiënten. Voor de antroposofische gezondheidszorg is de uitdaging om een innovatieproces in gang te zetten dat de mogelijkheid biedt om de specifieke individugeoriënteerde eigenschappen van antroposofische gezondheidszorg op professionele wijze neer te zetten en in praktijk te brengen; en dit innovatieproces te ondersteunen met wetenschappelijk onderzoek. Met deze subsidie kunnen de komende twee jaar de verschillende doelen gerealiseerd worden – een fantastische ontwikkeling! We houden u op de hoogte van de vorderingen.
Gezondheidsbevordering PAG-breed
Op 19 januari van dit jaar werd er in Driebergen een ‘PAG-breed’ bijeenkomst gehouden, voor iedereen die betrokken is bij een vorm van antroposofische gezondheidszorg. Als thema was gekozen voor ‘Gezondheidsbevordering in de antroposofische gezondheidszorg’, met als onderliggende vragen ‘Hoe is dat nu verweven met de antroposofische zorgpraktijk? Hoe zichtbaar is dit? Is een andere koers gewenst?’
In 2009 was er een eerdere algemene bijeenkomst van het Platform Antroposofische Gezondheidszorg (PAG) met als thema ‘Maatschappelijke zichtbaarheid’. Zie de eerdere bijdragen ‘PAG-bijeenkomst “Maatschappelijke Zichtbaarheid”’ en ‘De antroposofische gezondheidszorg anno 2009’. In het PAG komen vertegenwoordigers bijeen van de zorgaanbieders, de landelijke patiëntenvereniging, het landelijk ouderverbond, de opleidingen, het onderzoek, de geneesmiddelenproducenten, allen die betrokken zijn bij het veld van de antroposofische gezondheidszorg.
In de bijeenkomsten van het PAG het afgelopen jaar werd aandacht besteed aan vraagstukken rond de identiteit en profilering van de antroposofische gezondheidszorg. Profileert zij zich als ‘regulier plus’ of als integratieve of als duurzame gezondheidszorg? Ook de preventieve kant van de zorg is besproken. Het begrip preventie bleek veel verschillende betekenissen te hebben en ook verwarring op te roepen.
Gezondheidsbevordering is een thema dat in de gehele gezondheidszorg veel aandacht heeft. Dit thema werd kort ingeleid door Erik Baars vanuit de onderzoeksresultaten en tevens vanuit patiëntenperspectief. Najaar 2010 vond een bijeenkomst plaats met als titel ‘Impulsen voor een toekomstige gezondheidszorg’, voortgekomen uit een samenwerkingsverband van de Netwerkuniversiteit, Weleda NV en de Iona Stichting. Zie ook ‘Bouwstenen voor een toekomstige gezondheidszorg. Invitational Conference 10 september’. De gecomprimeerde resultaten van deze bijeenkomst zullen verschijnen in de vorm van een manifest. Hierin komen elementen tevoorschijn die voor het thema gezondheidsbevordering van belang zijn. Hans Nijnens bracht deze elementen van het manifest naar voren.
In de Grote Tuinzaal van Antropia was maar een klein en select gezelschap van 25 aanwezigen bijeengekomen, maar dat maakte er de discussie na afloop van de inleidingen niet minder interessant op. PAG-voorzitter Ted van Schie trapte af, waarna Truida de Raaf refereerde aan de vorige PAG-breed met Jeroen Lutters, waarbij het ging over de verschillende huidige generaties. En aan het feit dat je de antroposofische gezondheidszorg niet meer zo kunt presenteren als vijf jaar geleden. Zoals die bijvoorbeeld destijds in een flyer werd getypeerd als ‘aanvulling voor iedereen’. Al gauw trad Erik Baars naar voren, de lector Antroposofische Gezondheidszorg aan Hogeschool Leiden, met een bijdrage die gedeeltelijk zou overlappen met zijn presentatie op de lectoraatsdag in november, zei hij er verontschuldigend bij.
Hij begon met de definiëring van wat gezondheid is, en dat deze verbeterd zou moeten worden. De oude stamt namelijk nog uit 1948; eind 2009 werd hiervoor een internationale bijeenkomst georganiseerd door de Gezondheidsraad en ZonMW. Van oudsher stamt het idee dat ziekte bestreden moet worden.
Maar het kan ook anders. Idealiter staat de gezondheid centraal, met daar omheen zulke elementen als fysieke aanpassing en vitaliteit, ‘resilience’ (weerstandsvermogen), salutogenese (zelfhelend vermogen), ‘role taking’ (eigen verantwoordelijkheid nemen). Vanuit deze blikrichting opgevat is gezondheid dynamische zelfregulatie op drie niveaus, waarbij ook een lerend vermogen is inbegrepen:
Fysieke zelfregulatie: ontsteking, soms met koorts, en ritmen.Maar is er ook bewijs in de bestaande wetenschappelijke literatuur op deze drie niveaus? Jazeker, zei lector Erik Baars. Hij gaf enkele voorbeelden:
Psychosociale zelfregulatie: vaardigheden op emotioneel en sociaal gebied.
Betekenisgeving: zelfregulatie in de biografie, levensdoelen stellen en hulpbronnen aanboren.
– koorts in relatie tot kanker,Wat betekent dit voor het patiëntenperspectief? Het onderstreept het belang van de competente patiënt, die zoveel mogelijk zelfsturend is, door:
– koorts en ontsteking in relatie tot allergische aandoeningen (ziek worden om later gezond te kunnen zijn, bijvoorbeeld op een zorgboerderij in contact komen met onzuivere stoffen, waardoor later minder antibioticagebruik nodig is),
– Sense of Coherence en gezondheid: sterke relatie aan de psychische kant met kwaliteit van leven, minder ziekte en dood, tot 30% minder bijvoorbeeld bij hart- en vaatziekten en kanker,
– betekenisgeving: evenzo een sterke correlatie met kwaliteit van leven.
– ziekte als opgave te zien,Wat is de antroposofische bijdrage aan het patiëntenperspectief? Enkele voorbeelden:
– eigen doelen te stellen,
– autonomie te bewaren,
– zich te bezinnen op mogelijkheden
– en actief bronnen hiertoe te benutten.
– terughoudend beleid inzake koortswerendheid en antibiotica,In de antroposofische zorg is veel kennis en expertise aanwezig op deze gebieden. Deze combinatie van kennis en expertise mag wel uniek worden genoemd. Nu gaat het er om die eigen bijdrage zichtbaar te maken en in te brengen, zowel op conceptueel als professioneel niveau. Dat zal meehelpen aan een duidelijke profilering en positionering.
– zelfregulerende vaardigheden ontwikkelen voor lichaam, psyche en betekenisgeving,
– veel ervaring met professionele integratie van ziektebestrijding en zelfregulatie.
Vervolgens gaf Hans Nijnens een terugblik op het symposium van 10 september 2010, over bouwstenen voor de toekomst van de gezondheidszorg. Hij bracht drie niveaus van verandering ter tafel: inhoud, organisatie en financiën.
Wat inhoud betreft: voorkeur voor een gezondheidsbevorderende benadering in plaats van een ziektebestrijdende. Maar wel door goed onderzoek te doen naar de bronnen hiervan; academisch onderzoek heeft merendeels een ander accent. In de filosofische hoofdstromingen zijn verschillende wetenschapsbenaderingen te onderkennen. Het gaat om humanisering van de zorg, in plaats van medicalisering van de zorg.
Wat organisatie betreft: de emancipatie van de patiënt is slechts tot de helft gevorderd. Naast rechten hebben patiënten ook plichten. Zoals verantwoordelijkheid voor de eigen gezondheid; die kan een nieuwe solidariteit kweken. Ook de beroepscode zou hieraan moeten worden aangepast.
Wat financiering betreft: het individualiseringsproces en het eigen keuzes maken is een feit. Daarbij zou ook het fors verhogen van de eigen bijdrage horen, en juist minder bijdragen aan de collectiviteit. Nu is het nog zo dat de kwantiteit wordt gefinancierd, in plaats van de kwaliteit. Er kan steeds meer, technisch gesproken. Dat roept de vraag op: wat nog wel en wat niet meer? Dus moeten er echte ethische keuzes gemaakt worden.
Na de pauze barstte de discussie los. Er werden drie stellingen over gezondheidsbevordering ingebracht:
1. zelfregulatie op drie niveaus is al aanwezig in de antroposofische gezondheidszorg,De aanwezigen gaven enkele goede voorbeelden: in Noord-Holland gaat men om de tafel zitten als vrijschool, therapeuticum en ambulante GGZ-begeleiding, om te kijken wat men voor elkaar kan betekenen en ook om indien nodig naar elkaar te verwijzen.
2. kan nog meer ontwikkeld worden,
3. kan nog meer geprofileerd worden – maar hoe is deze zichtbaar en vindbaar te maken?
De Nederlandse Vereniging van Antroposofische Artsen plaatste tijdens de Pink Ribbon-campagne een kleine advertentie over borstkanker, en verwees voor het uitgebreide verhaal naar de eigen website, waar speciaal meer hierover was te vinden. Heel recent is het voornemen geboren om de vaccinatiebrochure van het Centrum voor Sociale Gezondheidszorg integraal online te zetten.
Hans Nijnens benadrukte het altijd onderbouwen van je beweringen met wetenschappelijk materiaal. Erik Baars onthulde dat er recent subsidie is verkregen voor de ontwikkeling van zorgprogramma’s. Daarmee zal de herkenbaarheid van de eigen zorgverlening, inclusief indicaties, een grote stimulans kunnen krijgen. De subsidie is speciaal voor hogescholen die praktijk en theorie weten samen te brengen. Het lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg heeft op dat gebied heel wat te bieden.
Michel Gastkemper
NVAZ in herstel – ALV op 23 november 2010
NVAZ-voorzitter Bert Vroon zwaaide weer flink met de scepter op de Algemene Ledenvergadering van de NVAZ op 23 november 2010. Hij moest wel, want een krachtige hand was nodig geweest om deze Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders naar rustig vaarwater te loodsen. Ook op deze avond nam hij het heft in handen, wat onder meer leidde tot de instemming van de ledenvergadering met een nieuwe bestuurssamenstelling. Dat betekende het aftreden van oudgedienden Marinus van der Meulen en Roel Munniks, onder grote dankzegging. De stokjes werden overgenomen door een viertal nieuwe bestuursleden: Pim Blomaard (Raad van Bestuur Raphaëlstichting), Frans Broekhuizen (Raad van Bestuur Zonnehuizen), Mieke van den Goorbergh (voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Kunstzinnige Therapie op antroposofische grondslag) en Age van der Veer (directeur psychiatrie en verslavingszorg Lievegoed Zorggroep). Zij zullen hun plaats innemen naast voorzitter Bert Vroon en zittend lid Madeleen Winkler.
Een belangrijk agendapunt was ook de vaststelling van de begroting voor 2011. Het was nog november, maar het leek te zijn gelukt om het lopende jaar 2010 met een klein positief bedrag af te gaan sluiten. Een hele prestatie, gezien de tekorten die de NVAZ in het verleden parten speelden. Zo’n gezonde huishouding kan in de toekomst alleen blijven door de begroting flink af te slanken. De contributie voor het komende jaar vroeg echter nog wel een nadere toelichting. Heel mooi was dat die aanzienlijk werd verlaagd, maar dat gold alleen voor de sector institutionele zorgaanbieders, niet voor de therapeutica en beroepsverenigingen. Daar zat echter een duidelijke ratio achter: juist de twee laatste sectoren maken relatief veel gebruik van de diensten van de NVAZ, terwijl de institutionele zorgaanbieders vaak zelf voor een groot deel daar al in voorzien zijn. Hun bijdrages zijn al relatief hoog. De nieuwe contributiesleutel levert een totale daling van 3% op, met voor de instellingen als geheel een daling van 6,5%. Dat de andere twee sectoren soms het gevoel krijgen dubbel te moeten betalen, want het zijn vaak dezelfde mensen die zowel in de therapeutica als in de beroepsverenigingen moeten afdragen, daar is helaas niet veel aan te doen. Relatief blijft het juist voor de sector therapeutica goedkoop en zijn de bijdragen nu gelijkmatiger verdeeld.
Er ontstond een vraag naar aanleiding van de contributie aan internationale organen, die zouden op deze manier mee verlaagd worden; kon men wel onder die reeds lang geleden aangegane verplichtingen uit? Dat was een duidelijk pijnpunt, waarbij ook hier moest gelden: in het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Alles wordt opnieuw bekeken, zo ook dit.
Vrolijker gestemd waren de onderwerpen die over beleidsontwikkeling gingen, zoals projectvoorstellen kwaliteit, communicatie en marketing, en coördinatie van onderwijs. Er werd zelfs gesproken over het werken aan bundeling van opleidingen tot een academie voor antroposofische gezondheidszorg. Een goed teken was de geslaagde coördinatie van de voortgang van leerstoel en lectoraat voor vier jaar. Leerstoelhouder Hans Reinders is (gratis!) door iedereen te vragen om over zijn thema’s te spreken.
Het bleek dat zorgverzekeraars graag de NVAZ willen aanspreken voor het hele veld inzake communicatie, kwaliteitscriteria, klachtencommissie, beroepsopleiding therapeuten en nascholing. De NVAZ heeft hier echt een rol te vervullen.
Het tweede deel van de avond was gereserveerd voor een bijdrage van Pim Blomaard over het thema distantie en nabijheid. Hij haakte aan bij wat verpleeghuisarts, filosoof en publicist Bert Keizer en hoogleraar zorgethiek Annelies van Heijst hierover te zeggen hebben. Maar Blomaard maakte het voor de aanwezigen heel concreet, door naar eigen voorbeelden van nabijheid tot in het extreme en karikaturale te vragen. Evenzo met distantie. En daarna dezelfde tweeledige exercitie voor nabijheid en distantie, voor wat betreft het ideale geval. Om vervolgens aan deze twee uitersten een kleine reflectieve beschouwing te wijden, waarbij het zoeken van het midden als een te verkiezen, en voor iedereen begaanbare, weg voorgesteld kon worden.
Zo ging deze Algemene Ledenvergadering van de NVAZ ten einde. Dit was slechts een korte impressie van deze bijeenkomst, het officiële verslag zal binnen afzienbare tijd beschikbaar komen. De volgende ALV is gepland op dinsdag 5 april 2011 van 18.30-21.30 uur; het programma zal ruim op tijd verzonden worden!
Michel Gastkemper
Symposium dat staat als een huis
Symposium ‘Gezondheid bevorderen’ in Leiden – 12 november 2010
Een bijzonder rijke dag was het derde symposium van het lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg aan Hogeschool Leiden op vrijdag 12 november 2010 over ‘Gezondheid bevorderen’ (zie ook ‘Een terugblik’). Nu zijn we niets anders gewend – we worden in Leiden elke keer echt verwend – maar deze keer had het symposium echt een meerwaarde. Niet zozeer doordat het in de nieuwe aula, niet meer bij de ingang, maar aan de achterzijde van het gebouw, werd gehouden, of doordat er tussendoor steeds een verrassende opmaat gezamenlijk door vader Adriaan Bekman op bassaxofoon en dochter Michaela Bekman met euritmie werd verzorgd. Hoewel dat ook al kleine pareltjes waren! Misschien waren het de internationale sprekers: Bengt Lindström uit Finland, Max Moser uit Oostenrijk en Annette Weisskircher uit Duitsland. Maar ook de inbreng van Peter Kooreman en Erik Baars zelf mocht er zijn. De eerste vier genoemden zijn allemaal professor, Erik Baars doctorandus (het complete programma vindt u hier). Hoe het ook zij, dit symposium stond als een huis.
Bengt Lindström, die je bijna wel een hoogleraar Salutogenese kunt noemen, gaf een overzicht van al zijn weten op dit gebied. En dat was veel. Zo ging het over de capaciteit om hulpbronnen van gezondheid aan te boren en te gebruiken. Daar zijn we niet op gericht, alleen op het wegwerken van ziekte. Hij noemde het een levenshouding: vind je eigen bronnen, op verschillende niveaus, beginnend met je eigen gevoel. Ook schetste hij de vijf hoofdproblemen: roken, gebrek aan beweging, ongezond eten, alcohol en mentale problemen. Hij is mede-auteur van het nog te verschijnen boek The Hitchhiker’s Guide to Salutogenesis.
Max Moser, van de Universiteit van Graz, bestudeert de ritmen in de biologie: chronobiologie. Hij had een buitengewoon interessant verhaal. Anders dan Lindström, die vooral achter zijn laptop zat om zijn Powerpointpresentatie maar goed over het voetlicht te krijgen, maakte hij direct contact met de zaal. Probleem hier was weer de verstaanbaarheid: als een Duitstalige in het Engels begint te spreken, moet je dubbel je oren spitsen. Het mooie was dat Moser met zulke concrete voorbeelden kwam. Na een algemeen verhaal over ritmen en het belang van slaap, kwam hij op onderzoek waaruit bleek dat vrouwen die in ploegendienst werken een grotere kans op borstkanker hebben. En nog sterker was zijn onderzoek naar euritmietraining, compleet met koperstaven, voor bouwvakkers om ongelukken te verminderen. Dat werkte bijzonder goed, wat vooral na twee maanden bleek uit de kwaliteit van hun slaap. De ongevallen namen evenredig af: van vijf tot zelfs nul procent. Het onderzoek werd uitgebreid naar 85 bouwbedrijven: 50% minder ziektes, 25% minder ongevallen. De conclusie van Moser: chronobiologie is net zo belangrijk als fysieke en psychische gezondheid. Het tijdsorganisme van de mens is van grote (en misschien wel beslissende) invloed.
Erik Baars ging in zijn bijdrage op dit thema door: je moet veel dynamischer gaan denken, niet alleen in termen van óf ziek óf gezond, maar in ritmen, in de tijd. Je lichaam is een organisme dat zich constant volledig vernieuwt. Hij kwam uit op het stimuleren van de zelfregulering, op drie niveaus: fysiek, psychosociaal, betekenisgevend. En ook hij kon hierbij concrete voorbeelden leveren. De behandeling van ontsteking en koorts bijvoorbeeld; bij ziektebestrijding worden gewoonlijk koortswerende en andere antimiddelen gebruikt. Maar onderzoek naar koorts en kanker en koorts en allergie leert dat koorts een vorm van zelfregulatie is. De antroposofische bijdrage is dan weinig koortswerende middelen te gebruiken, maar wel goede begeleiding te bieden. Ook haalde hij het voorbeeld van hooikoorts aan, en misteltherapie. Dus de focus op zelfregulatie, maar dit zal nog wel verder moeten worden uitgewerkt.
Vervolgens was de beurt aan gezondheidseconoom Peter Kooreman, die samen met Erik Baars in juni 2010 een verkennend onderzoek publiceerde naar antroposofische behandelingen (zie ‘Antroposofische zorg goedkoper’). Hij voelde zich als econoom een beetje een vreemde eend in de bijt, tussen al deze gezondheidszorgmensen. Maar met zijn vraag ‘is antroposofische gezondheidszorg kosteneffectief?’ leek hij mij hier juist perfect op zijn plaats. Hij stelde dat hierbij goed regulier wetenschappelijk onderzoek hard nodig is. Maar dan moeten de kosten en baten wel in samenhang worden bezien, met een brede biografische blik daarop. Hiervoor zijn adequate gegevens nodig, en de grootste zorgvuldigheid bij de statistische analyse. Een voorbeeld van hoe het niet moet, was voor hem het nieuws in dagblad Trouw van 14 februari 1992, waarbij uit gegevens van ziekenfonds Spaarneland werd geconcludeerd: de kosten van antroposofische gezondheidszorg liggen lager. Die conclusie had op basis van de beschikbare gegevens nooit getrokken mogen worden.
Kooreman gaf een illustratief voorbeeld van met welke gegevens je idealiter allemaal rekening zou moeten houden bij de samenhang tussen kosten en baten. Maar in de praktijk zijn die heel lastig te verkrijgen, toonde hij aan bij zijn eigen onderzoek en bij een recente Zwitserse studie (zie ook ‘Zwitserse studie kosteneffectiviteit complementaire behandelwijzen’).
Een bijzonder probleem stipte Kooreman hierbij nog even aan: wat behelst antroposofie eigenlijk? Hij is verbonden aan de Universiteit van Tilburg, die bij bovengenoemd onderzoek grote welwillendheid toonde. Maar als je verder wilt, moet wel duidelijk zijn waarover het gaat. Iedereen weet wat acupunctuur en homeopathie is, heeft daar een idee bij. Maar dat is niet zo bij wat antroposofie is. Die horde moet nog worden genomen en zou het in gang zetten van groot onderzoek zeer vergemakkelijken.
De laatste lezing was voor rekening van professor Annette Weisskircher, zij sprak over ‘Gesundheitsförderung in der Eurythmietherapie’. Zij is verbonden aan de Alanus Hochschule für Kunst und Gesellschaft, waar sinds 2003 erkenning voor deze studierichting bestaat. Sinds 2007 is er zelfs een Master euritmie. Er bestaan bij de euritmiestudie vier richtingen: Bühneneurythmie, Eurythmie in sozialen Arbeitsfeldern, Eurythmiepädagogik en Eurythmietherapie.
Weisskircher vertelde over haar onderzoek naar hooikoortsbehandeling met euritmietherapie. Ik kon me echter niet aan de indruk onttrekken dat deze studierichting, in ieder het geval het onderzoek ernaar, nog in de kinderschoenen staat. Dan hebben we in Nederland in de afgelopen jaren toch al heel wat stappen meer gemaakt! Waarbij concreet gezocht wordt naar een optimale uitwisseling tussen theorie en praktijk. Nu is euritmie wel een moeilijk onderzoeksgebied, lastig om concreet te maken. Hier werd bovendien nog zo uitgegaan van de bewijsvoering voor wat Steiner bijna honderd jaar geleden bij een bepaalde gelegenheid te berde heeft gebracht. Niet verkeerd, maar daarmee begeef je je wel in een moeilijke positie. Maar zoals Duitsers eigen is, wordt er heel grondig en intensief aan gewerkt, dus wie weet wat er nog uitkomt!
Michel Gastkemper
CAM therapieën in Zwitserland
Nel Lievegoed-Schatborn overleden
Op vrijdag 4 februari is Nel Lievegoed-Schatborn op 101-jarige leeftijd overleden in Zeist.
Samen met haar man Prof. Bernard Lievegoed stond zij aan de wieg van de antroposofisch geïnspireerde zorg in Nederland. Meer dan 60 jaar heeft zij zich als arts en directrice liefdevol ontfermd over de vele kinderen, die in Zonnehuizen Veldheim-Stenia behandeld en verzorgd werden. Zij allen, kinderen, ouders en medewerkers, noemden haar altijd met diep respect ‘Dokter Schatborn’.
Tegelijk is zij gedurende tientallen jaren de drijvende kracht geweest achter meerdere zorginitiatieven en zorginstellingen op antroposofische basis. Met haar grote persoonlijke inzet en praktische instelling vormde zij daarin een belangrijke verbindende factor.
De Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders is als samenwerkingsorganisatie voor de gehele antroposofische gezondheidszorg, en als rechtsopvolger van het voormalige Heilpedagogische Verbond en de Federatie Antroposofische Gezondheidszorg, veel dank verschuldigd aan zowel Nel Lievegoed- Schatborn als haar man Bernard Lievegoed. Zij zijn van grote betekenis voor de initiatie van de antroposofische gezondheidszorg, dagelijks worden daar nog de vruchten van geplukt.
Nel-Lievegoed Schatborn werd geboren op 14 juni 1909 in Rotterdam. Ze maakte via een vriend kennis met de antroposofie. Enige tijd later leerde ze Bernard Lievegoed kennen. Die vroeg haar om in het door hem opgerichte Zonnehuis te komen werken, een instituut voor antroposofische heilpedagogie. Ze zei ja en begon hier in november 1934. Ze was net een maand daarvoor afgestudeerd. Van inwerken was geen sprake, want er heerste net een mazelenepidemie. Ze kreeg de kans om zich te bewijzen en ze greep die kans.
Eerst woonde ze, net als iedereen, in het grote huis van Veldheim. Later kreeg ze een kamer in de aanbouw die in 1933-1934 tot stand kwam en die tot de afbraak in 1991 sindsdien altijd ‘de nieuwbouw’ bleef heten. Op 22 november 1935 huwde ze Bernard Lievegoed. In 1937 liet het echtpaar een huis bouwen aan de Prof. Sproncklaan.
De verbintenis tussen Nel Lievegoed-Schatborn en de Zonnehuizen is altijd zeer hecht gebleven. Tot op hoge leeftijd was ze leidinggevend werkzaam op het instituut. Ook nadat ze haar actieve werkzaamheden had neergelegd, stond ze nog iedere ochtend bij het ‘ochtendlied’ tussen de kinderen.
Karma en handicap, gezichtspunten voor de praktijk
NVAZ geeft boekje uit: Karma en handicap, gezichtspunten voor de praktijk
De NVAZ heeft recent een boekje uitgegeven over reïncarnatie en karma, getiteld: Karma en handicap. Gezichtspunten voor de praktijk. De schrijvers zijn Marijke Bijloo († 2010), Pim Blomaard en Roel Munniks. Op de voor- en achterkant en binnenin staan prachtige foto’s van een bewoner van Huize Balthasar op Christophorus (een locatie van Amerpoort), die speciaal voor dit boekje zijn gemaakt.
De schrijvers verkennen – op basis van de denkbeelden van Rudolf Steiner – het veld waarop karma en handicap elkaar raken. De kijkrichtingen die hieruit voortkomen, kunnen helpen om in de concrete situatie, in het concrete leven of werken met mensen met een ontwikkelingsstoornis het gevoel te krijgen dat er zingeving te ontdekken valt. Het gezichtspunt dat het karma een rol speelt in hun leven en ook in het leven van de mensen om hen heen (onder wie ouders, verwanten, mantelzorgers, medewerkers) maakt het mogelijk anders naar dit leven te kijken. Met deze publicatie krijgt het spreken over karmische verbanden wellicht de nodige nuancering en leeft de belangstelling voor het thema opnieuw op. Dit kan behulpzaam zijn voor het begrijpen van en het handelen in de concrete zorgsituatie.
Het boekje is in eerste instantie gericht op medewerkers en verwanten van cliënten in de antroposofische gehandicaptenzorg die enigszins bekend zijn met het antroposofische mensbeeld, maar evengoed een aanbeveling voor medewerkers in andersoortige (antroposofische) zorginstellingen en overige geïnteresseerden. Wilt u het boekje bestellen? Dit kan via www.nvaz.nl of bij het secretariaat NVAZ; de prijs is € 5 exclusief verzendkosten. U kunt uw bestelling doorgeven via (030) 694 5544 of per mail naar info@nvaz.nl met daarin uw naam en adresgegevens plus het aantal exemplaren dat u wilt bestellen.
Jubileum Weleda 90 jaar – duurzaamste merk van Nederland
De internationale Weleda Groep, producent van antroposofische geneesmiddelen en biologische cosmetica, viert in 2011 haar 90e verjaardag.
De internationale Weleda Groep heeft haar wortels in Zwitserland: in 1921 richtten wetenschapper en filosoof Rudolf Steiner en de Nederlandse arts Ita Wegman een farmaceutisch laboratorium op in Arlesheim in de buurt van Bazel.
In 90 jaar is Weleda uitgegroeid tot een internationale onderneming vertegenwoordigd in meer dan 50 landen op alle continenten met 1.900 medewerkers. Zorgvuldig beheer van het milieu en actieve bescherming van de natuurlijke hulpbronnen door teelt- en soortbeschermingsprojecten zijn een wezenlijk onderdeel van de identiteit. Al sinds 1930 teelt Weleda geneeskrachtige planten in eigen kruidentuinen. Dit gebeurt op biologisch-dynamische wijze.
De overstap naar duurzame energie, milieuvriendelijke bouw- en compensatieprojecten, zoals de samenwerking met het Nederlandse bedrijf Soil & More, helpen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. De internationale Weleda Groep streeft naar totale klimaatneutraliteit in 2014. Weleda Benelux (Nederland en België) is al sinds 2008 klimaatneutraal.
Weleda werd op 11 november 2010 uitgeroepen tot Duurzaamste Merk van Nederland. Op de Dag van de Duurzaamheid reikte Wethouder Baldewsingh van Den Haag de Duurzaamste Merk van Nederland 2010 Award uit aan Weleda-directeur Hans Nijnens. De verkiezing is georganiseerd door de website Allesduurzaam.nl in samenwerking met Ode, P+, Rank a Brand, De Wereld van Morgen en Urgenda.
Voor inkoop van grondstoffen werkt Weleda wereldwijd samen met lokale partners, van wie de werknemers eerlijk worden beloond en regelmatig getraind. Weleda viert haar 90-jarig bestaan met diverse jubileumacties en een internationale uitgave van het tijdschrift Weleda Berichten. Een uitgave die door Weleda-gebruikers over de hele wereld zal worden gelezen.
Gedetailleerde informatie over de betrokkenheid van Weleda bij duurzaamheid, talrijke voorbeelden van projecten en evenementen in het kader van het jubileum staan op www.weleda.com.
Nieuwe naam Rudolf Steiner Verpleeghuis
Na vier jaar van bestuurlijke samenwerking is per 31 december 2010 het Rudolf Steiner Verpleeghuis in Den Haag onderdeel geworden van de Raphaëlstichting. Omdat het zorgaanbod van het Rudolf Steiner Verpleeghuis onlangs is uitgebreid met zorg voor mensen met een verstandelijke beperking, is er tevens gekozen voor een nieuwe naam: Rudolf Steiner Zorg.
De juridische fusie is het logisch vervolg van de bestuurlijke fusie in 2006. Beide organisaties hebben elkaar gevonden op de antroposofische zorgvisie en willen van elkaars expertise gebruik maken. Zij zijn inmiddels aan elkaar gewend en naar elkaar toegegroeid zodat de integratie soepel kan verlopen. Zo is in Den Haag een woonvoorziening voor twaalf mensen met een verstandelijke beperking van start gegaan (onder de naam Artaban) en bevindt zich in Middenbeemster een verpleeghuisafdeling op de instelling Breidablick die ook tot de Raphaëlstichting behoort.
Rudolf Steiner Zorg is daarmee de zevende instelling binnen de Raphaëlstichting, die nu voor het eerst actief is in de provincie Zuid-Holland. Door de uitbreiding biedt de Raphaëlstichting met in totaal 1400 medewerkers zorg aan 850 mensen met een zorgvraag.
Rudolf Steiner Zorg heeft een nieuwe website.
Vernieuwde website Zonnehuizen
De website van Zonnehuizen is vernieuwd en heeft een veel overzichtelijker uiterlijk en indeling gekregen. Je kunt nu in één oogopslag zien waar je terecht kunt; de oude, strikte scheiding in twee websites, voor Zonnehuizen Kind en Jeugd en Zonnehuizen Volwassen, is verlaten. Alles is nu weer in één geïntegreerd. Onder ‘Organisatie’ staat onder meer te lezen: Aantal medewerkers:
2.085 (Fte 1208,6)
Intramurale capaciteit:
807 plaatsen
Extramurale zorg:
2.025 cliënten
Exploitatiebudget:
92,4 mln. Euro
Zon
ZON is het magazine dat Zonnehuizen enkele malen per jaar uitgeeft voor iedereen die op wat voor manier dan ook met Zonnehuizen te maken heeft en dat vertelt over de wereld van Zonnehuizen, een wereld vol ontmoetingen. De laatste drie nummers kunt u hier downloaden: Zon 11 / Zon 10 / Zon 9’
1 miljoen handtekeningen opgehaald
Europese Alliantie van Initiatieven voor Toegepaste Antroposofie / ELIANT
Eliant heeft in december 2010 het doel van 1 miljoen handtekeningen bereikt!
Wij danken alle ondersteuners voor hun groots engagement, zonder welk dit doel nooit bereikt had kunnen worden.
Wereldwijd hebben meer dan 1,1 miljoen mensen de noodzaak onderschreven dat er in de Europese wet- en regelgeving basisvoorwaarden moeten worden gecreëerd, die keuzevrijheid en keuzemogelijkheden garanderen. Dus ook voor onder andere vanuit de antroposofie geïnspireerd onderwijs, gezondheidszorg, landbouw en voeding.
Uit de EU-lidstaten komen 1.001.671 handtekeningen, waarvan 163.269 uit Nederland (stand 13 december 2010). Daarmee hoort de Alliantie ELIANT tot de eerste initiatieven, die het benodigde miljoen in het kader van het Europese Burger Initiatief (European Citizen Initiative, ECI) in Brussel kan overhandigen.
Het is nog niet precies bekend wanneer de handtekeningen aan de Commissie kunnen worden overhandigd. Tot aan de definitieve overhandiging zijn handtekeningen zeer welkom. Hoe meer handtekeningen, hoe groter het politieke gewicht van Eliant.
Heeft u uw handtekening nog niet op een lijst gezet, zet u hem dan via deze site elektronisch. Uw handtekening in Brussel telt. Ook kunt u via deze site bekenden attent maken op de actie. Wilt u liever handtekeningen verzamelen met een lijst? Klik dan hier.
Promotie Pim Blomaard
Op 6 december 2010 verdedigde Pim Blomaard, lid van de Raad van Bestuur van de Raphaëlstichting, aan de Vrije Universiteit in Amsterdam zijn proefschrift ‘Beziehungsgestaltung in der Behindertenhilfe’ met als ondertitel: ‘Zur Berufsethik der Betreuung’.
Het proefschrift gaat over de persoonlijke relatie als kern van de begeleiding van mensen met een verstandelijke beperking. De dissertatie werd begeleid door Prof.dr. Hans Reinders, hoogleraar ethiek aan de faculteit der Godgeleerdheid en als bijzonder hoogleraar houder van de Bernard Lievegoed Leerstoel, ingesteld door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders. klik hier voor de Nederlandse samenvatting.
De Nederlandse titel luidt: ‘De relatie in de zorg aan mensen met een verstandelijke beperking. Over de beroepsethiek van de begeleiding’.
Pim Blomaard schrijft:
‘De zorgverlening aan mensen met een verstandelijke beperking is een beroepspraktijk die niet alleen door externe doelen, zoals maatschappelijke normen, wettelijke vereisten en wetenschappelijke richtlijnen, maar ook door persoonlijke motieven en persoonlijke kwaliteiten van begeleiders wordt bepaald. Op de vraag welke doelen deze beroepspraktijk wil realiseren kunnen externe antwoorden, zoals integratie en inclusie, maar ook persoonlijke antwoorden, zoals zingeving en betekenis, worden gegeven. In deze dissertatie wordt op basis van literatuurstudie onderzocht, welke voorwaarden moeten worden vervuld om de relatie tussen begeleider en cliënt zowel een professionele als een persoonlijke relatie te laten zijn. Deze beschouwing heeft als uitgangspunt de professioneel opgeleide begeleider die zich actief voor een goede relatie met zijn cliënt inzet.
De vraagstelling is de volgende: welke morele competenties heeft de professionele begeleider nodig om de relatie met verstandelijk beperkte mensen op een symmetrische wijze vorm te geven. Deze vraagstelling richt zich op de beroepsmoraal van de begeleider en de beantwoording geschiedt in het kader van de beroepsethiek. Deze beantwoording vindt plaats in de successievelijke hoofdstukken die elk een afzonderlijk aspect bespreken.’
Conferentie Developing Anthroposophic Medicine, september 2011 in Zwitserland
Van 14 tot 18 september 2011 vindt de jaarlijkse conferentie van de internationale medische sectie in Zwitserland weer plaats. Zie in de bijlage de aankondiging met een overzicht van activiteiten. Meer informatie kunt u hier vinden.
Medical Section at the Goetheanum
International Coordination of Anthroposophic Medicine / IKAM
Developing Anthroposophic Medicine
• Diagnosis and therapyInternational Annual Conference for Anthroposophic Medicine
• The therapeutic relationship and its moral / loving quality
• The transformation of substance and healing processes
• Anthroposophic research
• Inspiration through collaboration
Celebrating Rudolf Steiner’s 150th anniversary the 90th year of Ita Wegman Klinik / Arlesheim and 90 years of Weleda medicine production
September 14-18, 2011
Lezing door Ron Dunselman: Tegenwoordigheid van geest, 3 maart in Zeist
Lezing op 3 maart door Ron Dunselman: Tegenwoordigheid van geest
Ron Dunselman, voorzitter van de Antroposofische Vereniging in Nederland, zal in deze lezing over Rudolf Steiner spreken als een mens, die intensief worstelde met de vraagstukken van zijn tijd. Ook noemt hij de antroposofie een uiterst actuele bron van praktische spiritualiteit en tegenwoordigheid van geest in onze tijd. Kijk voor meer info in de agenda via www.nvaz.nl.
Congres Living in the Encounter, augustus 2011 in Wenen
Congres Living in the Encounter, van 3 tot en met 6 augustus 2011
The European Congresses ‘Living in the encounter’ are held for people with special needs. After Berlin, Dornach, Prague and The Hague, the fifth congress is taking place in Vienna, the capital city of Austria.
700 congress participants from all over the world are expected again for an extraordinary festival of encounters. In this city of music, with its special atmosphere, the co‑ee houses, horse-drawn carriages – in Vienna, they are called Fiaker – and magnicent buildings. Diverse opportunities for encounters will be o‑ered and the history of famous personalities can be traced. Let's search for traces...
An important person for humanity lived in Vienna: Rudolf Steiner. His 150th birthday will be celebrated in the congress year. We intend to find out more about his life and legacy. This time, the theme of the congress, which was jointly found in a preparatory meeting with congress participants, is called ‘Searching for traces’. In lectures, in art, on excursions to the most beautiful sights in the city and in numerous workshops, we will search for traces together.
Zie voor meer informatie de folder, de begeleidende brief en het inschrijfformulier .
Wil Uitgeest, ‘De binnenkant van blauw’
Wil Uitgeest, ‘De binnenkant van blauw’
Een onderzoek naar de dynamiek van blauw en de toepassing hiervan in de kunstzinnige therapie
Goethe gaat er in zijn kleurenleer van uit dat elke kleur een eigen dynamiek heeft, waar kunstenaars vaak intuïtief gebruik van maken. Van het blauw zegt hij bijvoorbeeld dat dit de neiging heeft om van de toeschouwer af te bewegen, terwijl het geel naar je toe komt. In dit boek wordt deze visie op kleur vergeleken met de in onze tijd veel algemenere opvatting dat kleurbeleving een puur subjectieve zaak is. Dit onderzoek mondt uit in een verrassende reis door het blauw, die langs een schat aan feitenmateriaal en ervaringsgegevens voert. Hierdoor kan de lezer uiteindelijk zelf ‘bewogen’ raken door de dynamiek die in deze kleur aanwezig is.
Wil Uitgeest is docent Kunstzinnige Therapie en lid van de Kenniskring van het Lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg aan Hogeschool Leiden. Zij heeft een methodiek beschreven die een leidraad biedt voor kunstzinnige therapeuten in opleiding en voor diegenen die al in de zorgpraktijk aan het werk zijn. Het is tevens een eerste wetenschappelijke verantwoording van de methode waarmee de kunstzinnige therapie veelal werkt. Het boek maakt inzichtelijk wat de bijdrage van deze methode aan het onderzoek naar kleurkwaliteiten is. Ook is de zogenaamde fenomenologische methode van Goethe vruchtbaar gemaakt voor het werk van de kunstzinnig therapeut. Kortom... een bijdrage aan de discussie die in de gezondheidszorg aan het opkomen is over de rol van het professionele, klinische oordeel binnen de evidence-based medicine benadering.
Huib van de Doel, Via neoplatonisme op weg naar geneeskunst en zorg
Via neoplatonisme op weg naar geneeskunst en zorg
Huib van den Doel is van huis uit filosoof, theoloog en letterkundige en werkte tientallen jaren in bestuursfuncties in de (antroposofische) gezondheidszorg. Wetenschappelijk bleef en blijft hij tot op heden productief met publicaties op het gebied van de kerkgeschiedenis, letterkunde, onderwijsvernieuwing, pedagogie en zorg. In zijn nieuwste studie met de titel ‘Als de hemel is versleten, trekt u nieuwe kleren aan’ neemt Van den Doel ons mee in een belangrijke periode die bepalend is geweest voor de richting die wetenschap en religie in de Nieuwe Tijd (15e eeuw en daarna) zijn gegaan. Lijnen worden getrokken van het neoplatonisme en hoe zich dit vanuit Rome in Noord-Europa verspreid heeft. De auteur beschrijft ook hoe Rudolf Steiner en de arts Ita Wegman ‘het neoplatoonse gedachtegoed getransformeerd hebben naar het werkgebied van geneeskunst en zorg.’
Bram Tjaden, ‘En nu U’
Bram Tjaden, ‘En nu U’, mindfulness en creativiteit in de verslavingszorg
Verslaving is een ernstig gedragsprobleem waarmee werkers in de geestelijke gezondheidszorg veelvuldig geconfronteerd worden. Er zijn in de loop der jaren allerlei vormen van behandeling ontwikkeld, van gedragstherapie tot medicatie. Uitval en terugval blijven echter een belangrijk probleem. In dit boek wordt een behandelmethode gepresenteerd die als een effectieve aanvulling op de bestaande behandelingen kan dienen. Hierbij wordt verslaving gezien als een menselijke crisis die niet alleen een hoop problemen en ellende veroorzaakt, maar die ‘zoals elke crisis’ ook het begin kan zijn van een reis die uiteindelijk naar nieuwe en onverwachte perspectieven leidt. Centraal in dit boek staan de verhalen van verslaafden en hun behandelaars. Die verhalen helpen de lezer verbinding te maken met de ontwikkeling die cliënten in de zogenoemde ‘Theorie U’ voor verslaafden of ontslavings-U doormaken. Deze ontslavings-U wordt hier uitgewerkt en blijkt een herkenbaar en inspirerend model te zijn waarmee behandelaars beter kunnen aansluiten bij de mensen om wie het gaat. Dit boek is geschreven voor behandelaars die in de GGZ met verslaving te maken hebben (bijvoorbeeld maatschappelijk werkers, (non-verbale) therapeuten, artsen en psychologen, en studenten die in opleiding zijn voor een van deze beroepen) en verkent op verhalende wijze de waarde van ‘Theory U’.